Rechtvaardiging van de goddeloze slaat brug tussen slachtoffers en daders
Een dodenherdenking waarin met name de eigen slachtoffers worden herdacht, staat op gespannen voet met de leer van de rechtvaardiging van de goddeloze, betoogt dr. Maarten Wisse.
De dodenherdenking maakt dit jaar opnieuw veel discussie los. Als in sommige gemeenten de gedachte wordt geopperd om tijdens de dodenherdenking ook langs graven van Duitsers te lopen, klinkt er een luid protest. Joodse organisaties hebben er opnieuw voor gepleit niet zozeer alle slachtoffers, maar juist alleen slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog te herdenken.
Die nadruk op het herdenken van de eigen slachtoffers is begrijpelijk, zeker voor hen die de oorlog nog hebben meegemaakt. Als je overmand bent door verdriet en pijn, telt alleen die pijn, alleen dat kwaad.
Bij de jaarlijkse dodenherdenking klinkt vaak de zin ”opdat wij niet vergeten” of met een Duits zinnetje ”Nie wieder”. Waarom gaat het dan eigenlijk bij het herdenken? Bij voortdurende protesten tegen het herdenken van oorlogsleed van slachtoffers van de Duitsers of slachtoffers van ander later oorlogsgeweld, lijkt het er vooral om te gaan om stil te staan bij leed dat jou is aangedaan. Jij hoort bij de slachtoffers. Je staat ook aan de goede kant. Die Duitsers, die waren geen slachtoffers; ze waren daders. Daarom hoef of mag je hen niet gedenken.
Herhaling
Maar hoe verhoudt die gedachte zich tot dat ”Nie wieder?” Eigenlijk wordt een dodenherdenking op deze manier tot een politiek statement. Je laat zien wie aan de goede en wie aan de verkeerde kant staan, wie de rechtvaardigen zijn, en wie de zondaars. Feitelijk lok je daarmee een vorm van geweld uit. Je herhaalt een patroon dat de oorzaak was van het oorlogsgeweld, de gedachte dat de ander overmeesterd of tenietgedaan moest worden. Als wij in het herdenken van ons leed niet bereid zijn ruimte te maken voor het leed van anderen, onze voormalige vijanden, is het logisch dat zij ook vooral stilstaan bij hun eigen verdriet.
Toen wij van 2004 tot 2006 in Duitsland woonden, is mij opgevallen hoe moeizaam Duitsers over de oorlog spreken. Ze vinden het moeilijk om de grootschaligheid van het kwaad dat zich toen voltrok, werkelijk serieus te nemen in plaats van gemakshalve te spreken over ”die nazi’s” alsof het over een paar gekken ging. Maar ook hoe ze zich eigenlijk gedwongen voelen tot een soort collectief schuldgevoel over iets wat ze toch ook weer niet zelf gedaan hebben.
Je kunt je dat ook voorstellen. Als je voormalige vijand naar je kijkt als iemand die zich dood moet schamen omdat je alleen maar verkeerde dingen gedaan hebt, dan is er voor jezelf geen andere mogelijkheid dan het kwaad zo klein mogelijk te maken. Je verdringt het of schuift het in de schoenen van een klein groepje mensen dat dat kwaad vertegenwoordigt.
Betere weg
Ik vraag me af of er voor christenen niet een betere weg is. Een weg die gelovig gezien passender, maar ook maatschappelijk gezien vruchtbaarder is: die van de rechtvaardiging van de goddeloze. Juist bij christenen zou een diep besef moeten leven dat er geen scherpe scheidslijn valt te trekken tussen de goeden en de kwaden. Ook als je ogenschijnlijk aan de goede kant staat, kun je ook aan die kant alleen van Gods genade leven.
Als je zo de doden van de Tweede Wereldoorlog en andere oorlogen herdenkt, als een stilstaan bij al het onrecht en oorlogsgeweld dat we elkaar als mensen op deze wereld, hoe onbegrijpelijk ook, willens en wetens aandoen, maakt je dat ontvankelijk om ook bij je eigen discutabele handelingen stil te staan. Bij die al zo vaak besproken massabombardementen op Duitse steden bijvoorbeeld.
Het maakt je ook ontvankelijk om de verhalen van leed dat de Duitsers overkwam, te horen en erin mee te leven. Tot slot maakt eigenlijk alleen die houding je geschikt om de schuldbelijdenis van Duitse of andere zijde te horen. Niet als iemand die eindelijk zijn recht haalt, maar als iemand die samen met zijn vijanden in Christus nieuw leven vindt, juist vanwege en met het oog op dat ”Nie wieder”. Eigenlijk is dat ”Nie wieder” alleen bij het kruis van Christus veilig, omdat het daar vernieuwd en gevoed wordt.
Het is op geen enkele manier mijn bedoeling om de pijn en de heftige emoties rond de dodenherdenking te bagatelliseren. Ik vraag ook niet om een gemakkelijk vergeven of ontkennen van aangedaan leed. Soms is de pijn om wat je is aangedaan zo diep, dat je de ander gewoon even niet meer kunt zien. Als zodanig valt een voorbijgaan aan Duitse graven te begrijpen. Gelovig gezien is dat ook helemaal niet vreemd: de gelovige aanvaarding van de rechtvaardiging van de goddeloze is een genade die zich in dit leven altijd maar ten dele voltrekt. Maar zou het toch niet het ideaal kunnen en moeten zijn?
De auteur is universitair docent dogmatiek aan de Vrije Universiteit en aan de universiteit van Tübingen.