Praktisch boekje voor kerkelijk kinderwerk
Kinderen luisteren vaak op een heel andere manier naar de Bijbel dan volwassenen. Onbevangen, zonder mitsen en maren. Kinderwerk in de kerk levert dan ook vaak ontroerende reacties op. Tegelijk is het meer dan een mooie vrijetijdsbesteding.
Steven Middelkoop, jeugdwerkadviseur bij de Hersteld Hervormde Jongeren Organisatie (HHJO), schreef een inhoudsvol boekje over het hoe en wat van kinderwerk. Dat kerkelijk jeugdwerk veelzijdig is, blijkt wel uit de onderwerpen die Middelkoop aansnijdt. In zeven hoofdstukken beschrijft hij verschillende aspecten van het kinderwerk. Zo gaat de auteur in op de ontwikkeling van het kind, praktische zaken zoals contact met de kerkenraad en orde en gezag, de voorbereiding van een avond en het contact met kinderen.
Middelkoop geeft veel praktische tips. Wie wel eens een clubavond heeft meegemaakt, weet dat het heel wat energie vraagt om de groep in goede banen te leiden. De aandachtspunten voor inhoudelijke en praktische voorbereiding zijn dan ook herkenbaar voor iedereen die met kinderen werkt.
Kort gaat Middelkoop in op verschillende gedragsproblemen. Terecht merkt hij op dat een jeugdwerker geen diagnose mag stellen en dus voorzichtig moet zijn met het plakken van ‘etiketten’.
Theologische noties over zonde en genade ontbreken niet. Mooi is de gedachte van de Amerikaanse evangelist Moody die Middelkoop aanhaalt: „Moody sprak over een halve bekering als het een volwassene betrof en over een hele bekering als een kind de Heere leerde kennen. Kinderen hebben namelijk nog een leven lang voor zich, om vrucht te dragen en tot zegen te zijn.”
Het boekje ziet er verzorgd uit en heeft een handzaam formaat. Aan het eind van ieder hoofdstuk staan vragen en op de pagina’s staan her en der citaten uit de tekst.
Middelkoop slaat een goede toon aan met de manier waarop hij een appel doet op leidinggevenden. Hij geeft praktische tips, deelt ervaringen en stelt –soms indringende– vragen die tot nadenken aanzetten. Toch hadden sommige onderwerpen hier en daar meer uitgewerkt kunnen worden. Een van die dingen is de Bijbelse opdracht om jongeren op een ”jongerenmanier” te onderwijzen. Middelkoop geeft wel praktische voorbeelden en noemt gaandeweg een tekst als Spreuken 22:6, maar een verdere onderbouwing van nut en noodzaak van het kinderwerk was op haar plaats geweest.
Nog zo’n belangrijk punt is de derde taak van jeugdwerk: het verbinden van jongeren aan het kerkverband, aan de gemeente waarin zij in Gods voorzienigheid geplaatst zijn. Want jeugdwerk is niet alleen, zoals Middelkoop terecht schrijft, bedoeld om jongeren in contact te brengen met de Bijbel en om ontspanning te bieden. Juist het eigen jeugdwerk biedt een gemeente de kans om kinderen en jongeren liefde voor de eigen gemeente bij te brengen. Positief is overigens dat Middelkoop de rol van de kerkenraad duidelijk benoemt.
Een laatste item dat niet of nauwelijks wordt besproken, is het Bijbels taalgebruik. Middelkoop geeft wel kort aan dat de betekenis van de tekst belangrijk is, maar werkt dat niet verder uit. Dat is jammer. Het is geen nieuws dat de Statenvertaling en de psalmberijming van 1773 voor kinderen –en niet alleen voor hen– veel moeilijke woorden bevatten. Wie het Woord van God wil uitleggen, moet met de woorden beginnen. Wat betekent ”ongerechtigheid”? Wat wordt er bedoeld met „Zijn wijsheid af te malen”?
Die kanttekeningen doen niet af van de waarde van wat er allemaal wel wordt beschreven. ”Als een kind” is dan ook een lezenswaardig boekje, dat niet alleen binnen het hersteld hervormde jeugdwerk zijn nut kan bewijzen. Het zou de moeite waard zijn als kerkenraden –met het eind van het jeugdwerkseizoen in het zicht– in overweging zouden nemen deze gids voor kinderwerk aan leidinggevenden cadeau te doen.
Boekgegevens
”Als een kind. Kinderwerk in de praktijk”, Steven Middelkoop; uitg. De Banier, Apeldoorn, 2013; ISBN 978 90 336 34581; 135 blz.; € 9,95.