Volgens het vroegere PvdA-Tweede Kamerlid is een natuurlijk moment aangebroken om te stoppen nu zijn eerste ambtstermijn afloopt. „Zes jaar is een mooie periode voor een functie in het openbaar bestuur”, stelt hij.

Wolfsen (53) lag sinds zijn aantreden begin 2008 geregeld onder vuur in Utrecht door enkele affaires. Zo hield hij een artikel in stadsblad Ons Utrecht over de huur van zijn tijdelijke woning tegen. Ook was er gedoe over zijn declaratiegedrag.

In 2011 kreeg Wolfsen een motie van wantrouwen aan zijn broek vanwege zijn aanpak van de situatie rond een homostel dat werd weggepest uit de Utrechtse nieuwbouwwijk Leidsche Rijn. Vorig jaar had hij het politiek opnieuw moeilijk, omdat de raad verkeerd en onvolledig op de hoogte was gehouden van de handel en wandel van Romafamilie Nicolich, die onder strenge voorwaarden een huis van de gemeente kreeg.

Wolfsen weet nog niet wat hij na zijn burgemeesterschap gaat doen. Hij wil zijn agenda zelf bepalen, zodat hij meer tijd voor naasten zal hebben. Omdat hij het komende jaar niet volledig beschikbaar is voor de arbeidsmarkt, zal hij geen beroep doen op de wachtgeldregeling.

Wolfsen blijft in Utrecht wonen. „Ik heb Utrecht voorgoed in mijn hart gesloten”, zegt hij.

De jurist Wolfsen voerde als Tweede Kamerlid (mei 2002 tot januari 2008) onder meer het woord over justitie en de Antillen. Daarvoor was hij rechter in Amsterdam en vicepresident van de rechtbank in Haarlem. Ook werkte hij op het ministerie van Justitie en was hij lid van de gemeenteraad in Oldebroek. Het raadgevend referendum waarmee Wolfsen werd gekozen tot burgemeester, moest in 2007 wegens een te lage opkomst ongeldig worden verklaard. Daarop werd Wolfsen door de gemeenteraad voorgedragen.