Arm
Toen Luther op zijn sterfbed lag, zei hij: Nu ga ik naar een plaats waar mijn zonden mij niet kunnen volgen, en mijn deugden begeer ik er niet te brengen. De kinderen van God zullen als zij door die poort ingaan, zeggen: Want wij worden om niet gerechtvaardigd, uit Zijn genade, door de verlossing die in Christus Jezus is.Wanneer zij binnengekomen zijn, zullen zij daar als het rechte volk worden geopenbaard in heerlijkheid door het echte kenmerk van hun armoedigheid. Geloofsoefening omtrent Christus’ gerechtigheid, met afzien van eigen deugdzaamheid, is in zware verdrukking hun enige hoofdwerk op aarde geweest. Daarom staat er: „Dezen zijn het, die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun lange klederen wit gemaakt in het bloed des Lams”, Openbaring 7:14.
Zo zullen zij met gejuich aangenomen worden in de eeuwige tabernakelen, zij, die in Christus zochten gevonden te worden niet hebbende enige eigengerechtigheid. Zij zullen daar ook rusten onder het altaar, ja, onder Christus, in de nauwste gemeenschap met en de zaligste rust in Hem, terwijl het Lam hen zacht en liefelijk zal overschaduwen. Zij zullen zich als het ware buiten Christus in de hemel niet durven laten zien, maar arm blijven tot de jongste dag, van het oordeel. Dan zullen zij in heerlijkheid met hun lichamen verenigd, Hem in de wolken ontmoeten.
G. ter Borgh, lidmaat in Groningen (De armen van geest, ± 1700)