Kerk & religie

Ds. De Heer: Eens zullen alle koningen zich buigen voor Koning der koningen

MIDDELBURG. „Alle koningen der aarde zullen U, o HEERE, loven, wanneer zij gehoord zullen hebben de redenen Uws monds." Tijdens een bidstond in Middelburg in verband met de troonswisseling, maandagavond, nam ds. J. M. D. de Heer Psalm 138:4 als uitgangspunt.

Van een medewerker
30 April 2013 10:09Gewijzigd op 15 November 2020 03:20
Beeld RD
Beeld RD

De bijeenkomst had plaats in het kerkgebouw van de gereformeerde gemeente van Middelburg-Centrum.

Ds. De Heer: „Is ons Oranjehuis niet een teken van Gods goedertierenheid over ons volk? Niet een bijzonder symbool dat de Heere aan ons heeft willen geven toen het zo benauwd was in ons land?”

Voor zo’n zevenhonderd belangstellenden belicht de predikant de bijzondere plaats die het Oranjehuis in de vaderlandse geschiedenis inneemt. Hij wijst erop hoe Willem van Oranje in de eerste plaats de eer van God op het oog had, en zich daarom het lot van de gereformeerden aantrok „die zo te vuur en te zwaard bestreden werden.” In dit verband wijst hij er ook op dat het een verplichting is om blijvend te gedenken.

De predikant stelt de vraag of er nog wordt uitgezien naar iemand uit het Oranjehuis die de Heere vreest, zoals Willem van Oranje en ook in het bijzonder zijn moeder Juliana van Stolberg en zijn broer Jan van Nassau dat deden. „Dan kunnen wij misschien zeggen: In ons Oranjehuis ligt het toch diep verzondigd? Maar dan zijn we één stap te snel. We moeten zeggen: In ons hart ligt het diep verzondigd.”

In zijn overdenking verwijst ds. De Heer ook naar wat andere predikanten bij bijzondere gebeurtenissen in het koninklijk huis naar voren hebben gebracht, onder andere in dezelfde stad Middelburg. Hij noemt de preek die ds. G. H. Kersten hield bij de geboorte van Prinses Beatrix. „Met smart wees ds. Kersten hierbij op de vele zonden waarmee de festiviteiten gepaard gingen."

Bij de geboorte van prins Willem-Alexander stelde de Katwijkse hervormde predikant ds. G. Boer de vraag: „Wie neemt dit kind mee, wie draagt het op in de binnenkamer?” Ds. De Heer: „We zijn nu zesenveertig jaar verder. Wie heeft, volk van God, dit kind meegenomen? Zou het hart van Willem-Alexander niet zijn in de hand van de Heere als waterbeken? Hij neigt het naar al wat Hij wil.”

Zich tot de kinderen richtend: „Zou prins Willem-Alexander een Bijbel in huis hebben? Dat denk ik zeker. Zal Hij erin lezen? Dat geloof ik vast. Maar het horen van het Woord, wat is dat? Hoe lezen wij de Bijbel?” Voor het horen van het Woord, zegt de predikant, „zijn doorboorde oren nodig."

In Psalm 138:4, het uitgangpunt voor deze avond, sprak David een wens uit, en werd hij gedreven door liefde tot de Heere. „Er komt een dag, dan zullen alle koningen der aarde zich buigen voor de Koning der koningen. Wie neemt koningin Beatrix en Willem-Alexander morgen mee in het gebed?”

Na afloop van de dienst worden, staande, twee coupletten van het Wilhelmus gezongen. „Mijn schild ende betrouwen zijt Gij, o God, mijn Heer."

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer