Even geen Willem-Alexander en Máxima
Dit kleine hoekje van de krant is voor iedereen die even genoeg heeft van het mediageweld rondom koning en kroning. Even geen Willem-Alexander en Máxima, uiteraard zonder dat je daarbij negatieve gevoelens hoeft te hebben over dit koningspaar. Een koning is een geschenk van God. Hoewel, dat kun je van de eerste koning in Israël moeilijk zeggen. De vraag naar die koning riep onmiskenbaar Gods ongenoegen op. Er staat een scherpe afkeuring: Ze hebben Mij verworpen! Waarom?
Lang heb ik gedacht het er alleen om ging dat het volk een zichtbare koning wilde hebben. Dan zou je kunnen zeggen: Wat is het probleem? Die koning vertegenwoordigt God dan toch! Inmiddels denk ik dat er meer aan de hand was. Daarbij heeft het geholpen dat ik tijdens de kerstdagen vorig jaar nog eens nadacht over de lofzang van Maria. Waarom gaat het daar steeds over hoog en laag, over trotsen, machtigen die van de troon worden afgetrokken? Wat heeft dat met Kerst te maken? Alles. Met de komst van de Heere Jezus breekt het nieuwe soort koningschap door. Met als hoogtepunt het Kruis.
Het gaat in 1 Samuel 8 dus niet alleen over de wijze van presentie van het koningschap. Het volk wil een ander soort regering. Koningschap dat thuis hoort in de logica van de volken rondom. Een koning die neemt, in plaats van een koning die geeft. En het volk kiest daarvoor met open ogen (vs. 11-17).
In de tijd dat Jesaja profeet werd, raakte het volk Israël totaal verstrikt in het web van macht. Efraïm roept Syrië te hulp in een oorlog tegen Juda, teneinde dit rijk te kunnen betrekken bij hun verdediging tegen Assur. Juda vraagt datzelfde Assur als bondgenoot. Het biedt geen oplossing. Juda moet veel betalen, zelfs het goud van de tempel moet eraan geloven. En te midden van deze machtscultuur wordt een Kind aangekondigd. Wie zou het in een wereld van heersen en overheersen nu verwachten van een Kind? Toch ligt daar het perspectief. Er komt een ander paradigma van regeren. Geen koning die eist, maar een die geeft. Geen onverbiddelijk heerser, maar een eeuwige Vader. Het zal weer zijn gelijk de dagen van de oogst, als men een buit uitdeelt, als een vette maaltijd (Jes. 9:25). Het juk wordt van de schouder gelicht, armen wordt recht gedaan, er zal vrede zijn (Jes. 11). Hier zat het hardnekkige misverstand bij de discipelen. Ze verwachtten een koning als alle anderen. Eén die regeerde volgens het schema van de volken. Zelfs Johannes de Doper twijfelde! Jezus toont als antwoord slechts Zijn eigensoortige koninkrijk (Luk. 7:22).
Het misverstand is er tot op de dag van vandaag. Mannen die aan de onderdanigheidsteksten (bv. Ef. 5:22) werkelijk denken het recht te kunnen ontlenen om de baas te zijn over hun vrouw, of in hun gezin. Een kerkenraad die oprecht meent de gemeente te moeten regeren door regels uit te vaardigen en te handhaven. Christelijke scholen of instellingen waarin posities ingezet worden om zaken door te drijven. Maar dat is denken in de schema’s van de wereld. Het is niet het koningschap van Christus. Niet als heerschappij voerende, zegt Petrus onomwonden (1 Petr. 5:3). Zo regeren koningen van deze wereld, de overheden van Romeinen 13. Maar zo zal het onder u niet zijn, zegt Jezus (Mark. 10:43).
Zeker, wij moeten onderdanig zijn aan ouders, kerkenraden en leidinggevenden. Maar de keerzijde daarvan is niet macht. Niet: de baas zijn. De keerzijde is jezelf geven voor de ander, zelfopoffering, „gelijk ook Christus de Gemeente liefgehad heeft, en Zichzelf voor haar heeft overgegeven.”
Nu toch nog even naar de landsregering anno 2013. Boven christelijke politiek zweeft nog steeds de notie van theocratie. Dat is heel mooi. Maar mogelijk denken we te werelds over theocratie. In plaats van onze gedachten te richten op het feit dat iedereen zich aan Gods wet moet onderwerpen, zouden we meer recht doen aan de term door die te verbinden met barmhartigheid, bescherming en ontferming. De theocratie van Psalm 72.
Reageren? welbeschouwd@refdag.nl