Opstandingsgaven
HC, zondag 17
Aan Christus behoort deze heerlijke vrucht der opstanding, dat Hij daardoor bewezen is de eniggeboren en natuurlijke Zoon van God te zijn, zoals de apostel getuigt in Rom. 1:4 en Hand. 13:33. In die laatste tekst zegt hij dat door de opstanding de profetie vervuld is (Psalm 2): „Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd.” Zo is dus Christus’ opstanding een vast bewijs van Zijn godheid, omdat Hij niet door de kracht van een ander, maar door die van Zichzelf het menselijk vlees uit de dood levend gemaakt heeft. Bovendien is ook Zijn menselijke natuur met hemelse gaven, onsterfelijkheid en heerlijkheid versierd, zoals die gaven de Persoon van Gods Zoon, het Hoofd, de Gebieder en Koning der gemeente betaamden. Jesaja 53:8 en 10: „Hij is uit de angst en uit het gericht weggenomen; en wie zal Zijn leeftijd uitspreken?” „Als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zo zal Hij zaad zien.” Efeze 1:19-22: God heeft Zijn macht „gewrocht in Christus, als Hij Hem uit de doden heeft opgewekt en heeft Hem gezet tot Zijn rechterhand in den hemel…”
Zacharias Ursinus,
hoogleraar te Heidelberg
(”Schatboek Heidelbergse Catechismus”, 1657)
De Heidelbergse Catechismus bestaat 450 jaar. De meditatie komt iedere zaterdag uit het ”Schatboek”, een verklaring van de catechismus.