Katholiciteit kerk impliceert strijd tegen verdeeldheid
TILBURG. Wanneer wij de katholiciteit van de kerk belijden, aanvaarden wij ook de opdracht om die waar te maken en ons in te zetten voor het opheffen van de kerkelijke verdeeldheid. Dat stelde prof. dr. Marcel Sarot vrijdag tijdens zijn oratie aan de Tilburgse universiteit als hoogleraar in de fundamentele theologie.
Zijn rede luidde ”Belijdenis en katholiciteit. Fundamenteel-theologische kanttekeningen bij een voortgaand gesprek”. Prof. Sarot, voorheen hoogleraar in Utrecht, refereerde aan het aanvragen door de Rooms-Katholieke Kerk van de domeinnaam ”katholiek” op internet. Als deze aanvraag wordt toegekend, zal het Vaticaan kunnen bepalen wie dit domein al dan niet mag gebruiken.
De protestantse reacties waren heftig. Dr. Hans Kronenburg, een van de initiatiefnemers van het Oecumenisch Forum voor Katholiciteit, kon niets anders dan er een „digitale machtsgreep” in zien. Dr. Arjan Plaisier, scriba van de Protestantse kerk in Nederland, liet weten dat echt katholiek alleen Jezus Christus is.
Prof. Sarot sprak echter van een misverstand. Het complexe van de naam katholiek is dat in de geschiedenis de naam katholiek steeds meer als eigennaam werd gebruikt en als zodanig door de Rooms-Katholieke Kerk nadrukkelijk is aangevraagd. Plaisier en Kronenburg redeneren alsof ”katholiek” een gewoon bijvoeglijk naamwoord is. Omdat de eigennaam al meer dan 1600 jaar wordt gebruikt, is dit niet zo gemakkelijk uit te roeien.
In protestantse kring heeft men de naam katholiek willen vermijden, juist vanwege haar relatie met Rome. Het is volgens G. C. van Niftrik een „historisch zwaar belast begrip.” Dat was ook het geval bij Luther en in de Heidelbergse Catechismus wordt gesproken van het geloof in „een heilige, algemene, christelijke kerk.” Het woord katholiek is verdwenen.
De gangbaarste manier om de katholiciteit van de kerk opnieuw te doordenken is volgens Sarot die van Calvijn. Calvijn handhaaft de claim dat de kerk katholiek in de zin van universeel is, maar past deze nog slechts toe op de onzichtbare kerk. Hij definieert de algemene of katholieke kerk als de gelovigen die God tot het eeuwige leven heeft bestemd. Hij maakt expliciet onderscheid tussen de zichtbare kerk en de onzichtbare, die bestaat uit „de gemeenschap van hen die God heeft verkoren om hen te behouden.” Deze laatste kan men niet zien, maar slechts geloven.
Calvijn doet volgens Sarot op deze manier recht aan het aspect van de uitgebreidheid dat in de betekenis van katholiek zit: ook bij hem is de katholieke kerk over de wereld verspreid. In plaats van de rechte leer of de praktijk komt nu Gods uitverkiezing, „een zo mogelijk nóg lastiger toepasbaar criterium.” Maar de grootste afwijking ten opzichte van de traditie zit volgens Sarot wel hierin dat bij Calvijn de katholieke kerk niet langer zichtbaar en aanwijsbaar is. „Deze is slechts te geloven.”
Prof. Sarot noemde twee betekenissen van katholiek die zich niet probleemloos laten overdragen van een rooms-katholieke naar een protestantse context. Dat is het criterium van de episcopale organisatiestructuur en de vraag wat de ware, orthodoxe, leer is. Beide aspecten zijn ook in de geschiedenis van de kerk veranderd, zodat de tijd van het Apostolicum niet meer zomaar over te zetten is naar deze tijd.
Waarom zijn er dan toch altijd weer problemen met katholiciteit? Waarom hebben protestanten steeds weer het gevoel dat zij door Rome niet worden erkend in hun katholiciteit? Dat heeft volgens Sarot te maken met het feit dat voor Rome katholiciteit eerst en vooral is verbonden met universaliteit of wereldomvattendheid. En het tweede is dat Rome vasthoudt aan de vroegchristelijke gedachte dat de katholieke kerk van de geloofsbelijdenis geen abstracte grootheid is, maar een concrete kerk. „En als je hieraan vasthoudt, ligt het toch wel het erg voor de hand om in dit verband aan de Rooms-Katholieke Kerk te denken.”