De meerderheid van de Tweede Kamer is het niet eens de minister, zo bleek woensdag tijdens een overleg over flexibeler schooltijden. De fracties van PvdA, VVD, D66, GroenLinks en SP vinden dat een vierdaagse schoolweek de kwaliteit van het onderwijs aantast en de combinatie werk en zorg door ouders bemoeilijkt.

Verder vinden de tegenstanders dat de minister door de mogelijke invoering van een vierdaagse het lerarentekort op de ouders afwentelt.

De fracties van CDA, LPF, ChristenUnie en SGP steunen de minister. Zij vinden het goed dat de scholen meer beleidsvrijheid krijgen. De fracties gaan ervan uit dat scholen alleen in noodgevallen overgaan tot de invoering van een vierdaagse in de bovenbouw.

Minister Van der Hoeven wees er woensdag op dat in de onderbouw van de basisschool, de groepen 1 tot en met 4, nu al een vierdaagse schoolweek mogelijk is en dat niemand daar bezwaren tegen heeft. Ze gaf aan dat 12 procent van de scholen voor groep 1 een schoolweek van vier dagen heeft, 5 procent voor groep 2, 0,7 procent voor groep 3 en 0,2 procent voor groep 4.

Aan het eind van het debat zei de bewindsvrouw dat ze zal komen met een wetsvoorstel over de schooltijden. Daarin wil ze scholen meer vrijheid geven om het aantal lesuren per jaar per groep vast te leggen. Verder moet de schoolleiding in de toekomst de medezeggenschapsraad betrekken bij de vaststelling van de lestijden.

In die wet zal ook staan dat scholen net als nu in de onderbouw ook voor de bovenbouw een vierdaagse schoolweek mogelijk moet zijn. Daarmee drijft de bewindsvrouw de zaak op de spits, maar volgens de minister vraagt deze tijd om meer dualisme. Als het voorstel de Kamer niet bevalt, moeten de partijen maar wijzigingsvoorstellen indienen, zo betoogde Van der Hoeven.