Dijksma springt in de bres voor schietende boswachters
DEN HAAG. Debatten over grote grazers in de Oostvaardersplassen roepen keer op keer emoties op. Staatssecretaris Dijksma van Natuur bleef er dinsdagavond kalm onder. „Als iemand hier schuldig is, ben ik dat.”
De bewindsvrouwe nam het tijdens een Kamerdebat over wildbeheer op voor de boswachters van Staatsbosbeheer. Zij hebben afgelopen winter in het gebied tot nu toe ruim 1400 edelherten, konikpaarden en heckrunderen afgeschoten omdat er de hongerdood voor hen dreigde.
Vooral de VVD en de PVV vinden dat dit veel te laat gebeurt. VVD’er Litjens sprak van „aanhoudende misstanden” en PVV’er Graus wilde zelfs aangifte gaan doen tegen boswachters die extreem dierenleed toelaten.
De staatssecretaris gaf toe dat de aantallen afschot nog nooit zo hoog zijn geweest, maar dat de boswachters handelen in lijn van het beleid dat door Kamer zelf is vastgesteld. Dit beleid is gebaseerd op de aanbevelingen van de internationale commissie-Gabor in 2010 en houdt in dat dieren worden afgeschoten voordat ze van honger doodgaan. Dijksma: „De aanblik van stervende dieren is niet prettig om te zien. Maar ik ben in het gebied geweest en was onder de indruk van de professionele manier waarop het beheer wordt uitgevoerd.”
De staatssecretaris is bezig om ook een andere aanbeveling uit het rapport te verwezenlijken: verbindingen maken met andere natuurgebieden in Flevoland. Zo is Dijksma in gesprek met de gemeente Lelystad en de provincie Flevoland om een gedeelte van het Hollandse Hout open te stellen voor grote grazers. De raad van Lelystad is hiertegen omdat veel bomen doodgaan doordat edelherten de bast eraf schillen.
Voor de veelbediscussieerde verbinding met het Horsterwold, het Oostvaarderswold, vroeg Dijksma ruimte om „een nieuw perspectief” te zoeken. Na het zomerreces meldt ze wat de gesprekken met provincie en gemeenten hierover hebben opgeleverd.