„Reformatorische instellingen gehandicapten moeten meer samenwerken”
NUNSPEET. Reformatorische zorginstellingen voor gehandicapten moeten hun onderlinge samenwerking intensiveren. Dat stelt directeur R. Hubregste van de belangenvereniging Helpende Handen voor reformatorische mensen met een beperking.
Hubregtse zegt dit in een onderzoek naar de plaatsingsmogelijkheden binnen reformatorische zorginstellingen voor cliënten met een (zeer) intensieve zorgvraag. Het onderzoek van de christelijke instelling voor gehandicaptenzorg Philadelphia en de hervormd-gereformeerde belangenorganisatie Op weg met de ander voor mensen met een beperking is maandag gepubliceerd.
Jaarlijks bereiken Helpende Handen vijf tot tien hulpaanvragen rond de plaatsing van bijvoorbeeld SGLVG-cliënten; cliënten die behalve licht verstandelijk gehandicapt sterk gedragsgestoord zijn. Directe plaatsing in bijvoorbeeld Siloah, Adullam of De Schutse is niet altijd mogelijk, onder meer omdat het deze instellingen soms ontbreekt aan voldoende gekwalificeerd personeel.
Onderlinge samenwerking kan dat verhelpen, maar komt mondjesmaat van de grond. Volgens Hubregtse komt dat onder meer doordat de achterban van deze zorginstellingen „niet altijd openstaat voor vernieuwing.” Lovend is hij wel over Siloah en de reformatorische instelling voor ouderenzorg Cedrah die in Moerkapelle een nieuw woon-zorgcentrum realiseerden; deels voor psychogeriatrische en deels voor gehandicapte cliënten. „Verder zijn er weinig samenwerkingsverbanden te bespeuren”, aldus Hubregtse.
Uit een rondgang langs reformatorische instellingen constateren de onderzoekers dat ouders soms lang moeten wachten voordat hun zwaargehandicapt kind kan worden geplaatst. Duidelijk inzicht in het aanwezige aanbod voor intensieve zorg en het aantal actief wachtenden valt echter nog niet te geven, aldus de onderzoekers. Wel tekenen ze aan „geen geluiden” te hebben gehoord over het bestaan van lange wachtlijsten.