Prenten- en voorleesboek brengt topstukken Rijksmuseum dicht bij kinderen
Hoe je een kind geïnteresseerd naar het ”Stilleven met kazen” of naar ”De bedreigde zwaan” kunt laten kijken? Nou, bijvoorbeeld door ”Het grote Rijksmuseum voorleesboek” open te slaan.
Briljant idee eigenlijk, en zo simpel. Een selectie van 25 schilderijen uit het Rijksmuseum afdrukken in een prachtig vormgegeven boek en 25 kinderboekauteurs –een bonte mix van veel gekroond en veel gelezen– vragen er een verhaal bij te schrijven.
Dan kan er een heleboel gebeuren, blijkt uit ”Het grote Rijkmuseum voorleesboek” dat ter ere van de heropening van het Rijks verscheen. Het meisje dat op Rembrandts ”Nachtwacht” in het licht baadt wordt ineens de oma van kleuter Robin – het bekende geesteskind van kinderboekenschrijver Sjoerd Kuyper. Vermeers melkmeisje vraagt zich in Francine Oomens verhaal ongedurig af of ze het lange stilstaan overleeft – natuurlijk geïnspireerd op de populaire Hoe-overleef-ikserie van die auteur. En rond de ”Morgenrit langs het strand” van Anton Mauve ontspint zich zomaar een surrealistisch verhaal, hoe realistisch de paarden en de berijders ook op het doek zijn gezet door de schilder van de Haagse school.
Een flink deel van de auteurs schrijft over het moment suprême: als de schilder het schilderij op doek zet. Behalve Oomen ook Arend van Dam (Bicker, Bartholomeus van der Helst), Vivian de Hollander (Het Sint-Nicolaasfeest, Jan Havicksz. Steen) en Joke van Leeuwen. Over het algemeen levert dat niet de pakkendste verhalen op, hoewel het bij Van Leeuwens verhaal over het starende ”Meisje in witte kimono” (George Hendrik Breitner) heerlijk wegdromen is. Bij Jan Paul Schutten staat de voorbereiding centraal: de compositie van het stilleven van Floris Claesz. van Dijck. Diens zoontje zit, aldus het verhaal, onder het tafelkleed van de geschilderde tafel met etenswaren verstopt – angstig omdat hij van vaders spullen heeft gegeten. Een originele invalshoek die een stilleven bijzonder levendig maakt.
Een ongeveer even groot aantal schrijvers laat zijn verhaal spelen in het nu. Vaak met bekende personages, zoals Sjoerd Kuyper met zijn eigen Robin en Rindert Kromhout met zijn duo Bil en Wil, die het gekregen ”Stilleven met gevogelte” (Willem van Aelst) terugbrengen naar het museum omdat dan „álle mensen ernaar kijken, ook als ze geen vriend van ons zijn.”
In Koos Meinderts’ verhaal houdt een naamloos meisje een ontroerende monoloog bij het zogenoemde ”Gebed zonder end” van Nicolaes Maes. De oude vrouw doet haar aan haar opoe denken, de oma van haar moeder „Mijn opoe is heel gelovig. (…) Wij bidden thuis niet. Opoe vindt dat verschrikkelijk. Bidden moet. (…) Ik geloof niet zo in God. Sorry.”
Zo weten auteurs in hun ogen verouderde 17e-, 18e-eeuwse ideeën handig naar hun hand te zetten. Zoals in het verhaal van Daan Remmerts de Vries, bij het schilderij dat Cornelis de Man maakte van de traankokerij bij Spitsbergen. Hij schrijft zijn verhaal, heel verrassend, vanuit een jong walvisje en legt zo de sympathie bij de dieren.
Soms komt er een vleugje re-incarnatie om de hoek, soms ongekuiste taal. En Pieter Feller (van de Kolletjeboeken) twijfelt tussen de regels door aan de geloofwaardigheid van Jezus. Isaac Israels’ werk ”Ezeltje rijden langs het strand” had beter verdiend.
Maar laat het geen reden zijn om het boek links te laten liggen. Alleen om het omslag van Charlotte Dematons zou je het al kopen. En kijk vervolgens met Hans Hagens Jubelientje mee in de ogen van het meisje in het blauw (Verspronck), ga in Marjolijn Hofs verhaal op zoek naar de weggelopen hond op het ijs (Averkamp), geniet met Vanden Heede van de keurig geschrobde vloer van het in de volksmond als ”Moedertaak” bekende schilderij van Pieter de Hooch. En ontdek waarom de bedreigde zwaan van Jan Asselijn zo vinnig blaast. Volgens Bibi Dumon Tak, althans.
Boekgegevens
”Het grote Rijksmuseum voorleesboek”, Marion van de Coolwijk, Arend van Dam e.a.; uitg. Rubinstein (i.s.m. het Rijksmuseum), Amsterdam, 2013; ISBN 978 90 47613824; € 19,95.