Biochemische ‘routekaart’ bewijst gelijk van Cornelis Moerman
Het is dit jaar een kwarteeuw geleden dat de Vlaardingse kankerarts Cornelis Moerman overleed. Hij bracht de toename van kanker in verband met het moderne voedingspatroon en daar moesten ze bij de Vereniging tegen de Kwakzalverij zo hard om lachen dat ze hem prompt uitriepen tot dé kwakzalver van de 20e eeuw. Nu had Moerman het daar wel een klein beetje naar gemaakt door te beweren dat hij kankerpatiënten met behulp van gezonde voeding en supplementen massaal kon genezen. Weliswaar heeft hij inderdaad miraculeuze genezingen op zijn naam staan, maar er zijn nog veel meer patiënten die het niet gehaald hebben. De Vereniging tegen de Kwakzalverij had dus best een punt.
Tegelijk zou enige bescheidenheid haar hebben gesierd. Waar zij Moerman verweet patiënten valse hoop te bieden, had de vereniging beter de hand in de eigen reguliere boezem kunnen steken. De ziekenhuizen gaven patiënten in die periode de meest verschrikkelijke chemokuren, waar mensen eerder zieker van werden dan beter. Gelukkig zijn de huidige kuren doorgaans goed te verdragen, maar net als toen is het effect vaak twijfelachtig. De reguliere pot is wat dat betreft vele malen zwarter dan de alternatieve ketel.
Behalve dat de kwakzalverbestrijders zich wat bescheidener hadden moeten opstellen, hielden ze zich ook doof voor wat de Vlaardingse arts verder nog aan ideeën had ontwikkeld. Volgens Moerman was kanker een late uitloper van een langdurige verstoring van de stofwisselingsprocessen in ons lichaam. Zulke verstoringen kun je met gezonde voeding bijsturen, zo betoogde hij. Wie dat tijdig doet, zou in zijn visie niet zomaar kanker ontwikkelen. Hij vond de moestuin dan ook van meer betekenis in de strijd tegen kanker dan de apotheek.
In het kamp van de ziekenhuisgeneeskunde haalde men de schouders op. „Die ouwe duivendokter”, werd Moerman smalend genoemd, omdat hij zijn inzichten mede baseerde op onderzoek onder duiven.
Sindsdien bevestigt het ene voedingsonderzoek na het andere Moermans gelijk. Eens had ik een interview met de toenmalige voorzitter van de Vereniging tegen de Kwakzalverij, de Hoornse gynaecoloog Kees Renckens, en zijn reactie was kenmerkend. Een toevalstreffer, noemde hij Moermans doctrine. Toen ik suggereerde dat het ook een geniaal inzicht kon zijn geweest, werd ik nog net niet de deur uitgezet.
Het moeten voor Renckens en de zijnen pijnlijke dagen zijn, want er is in het internationale tijdschrift Nature Biotechnology onderzoek gepubliceerd waarin chronische ziekten inclusief kanker in verband worden gebracht met verstoringen van onze stofwisseling. Knappe koppen hebben nu een zogeheten ”biochemische routekaart” samengesteld. Nog even en de wetenschap is in staat om per persoon aan te geven wat er al dan niet hapert aan onze stofwisseling.
Eventuele verstoringen kun je dan tijdig bijsturen, zo stelde de Amsterdamse hoogleraar Hans Westerhoff recent in verschillende media. En dan niet zozeer met medicijnen maar vooral met voeding, voegde hij er nadrukkelijk aan toe. Op de vraag van een journalist of alternatieve genezers met hun nadruk op het belang van voeding dan toch gelijk hebben, erkende Westerhoff dat dat best eens zou kunnen.
Voor u en voor mij als (potentiële) patiënt bieden deze ontwikkelingen wenkende perspectieven. Vroegtijdig bijsturen van verstoringen, niet met paardenmiddelen maar met diëten die op de persoon zijn toegesneden. Dat is straks de nieuwe lijn. Een mooie opsteker nietwaar, voordat u weer uw moestuin induikt.