Winnie Verbeek: Met kinderen leren kijken naar kunst
Veel onderwijzers schrikken ervoor terug om het in de klas over kunst te hebben. Ze denken dat ze er te weinig van af weten. Jammer en onterecht, vindt Winnie Verbeek, docent beeldende vorming aan Driestar Hogeschool in Gouda.
Samen met haar collega Jan Veldman schreef Verbeek een praktisch boekje om pabostudenten en leerkrachten in het basisonderwijs te stimuleren om met kinderen naar kunst te kijken. „In feite heb je als leerkracht helemaal geen kennis van kunst en cultuur nodig om een goed beschouwingsgesprek met de kinderen op gang te brengen”, schrijft Verbeek in ”Verrassende kunstontmoetingen met kinderen”. „Je moet alleen oog krijgen voor een paar handige en goed bruikbare sleutels waarmee je zo’n gesprek kunt openen.”
Hoe bent u op het idee gekomen om dit boek te schrijven?
„Het is in de praktijk geboren. Op de pabo werken we met zogenoemde vakdidactische ateliers, waarin we met de studenten praktisch aan de slag gaan. Bij het vak beeldende vorming bezoeken wij bijvoorbeeld een museum. De studenten vinden dat in eerste instantie vaak saai, maar ze moeten anderhalf tot twee uur later wel heel enthousiast een groepje kinderen in datzelfde museum rondleiden. In de tussenliggende tijd geven we hun praktische tips hoe ze dat kunnen aanpakken, ook zonder dat ze veel achtergrondkennis hebben. Het verrassende is dat de kinderen op hun beurt de studenten vaak de ogen openen voor de leuke en interessante dingen in een museum. Dat leidt tot verrassende ontmoetingen tussen kinderen, studenten en kunst.”
Is een beetje kennis van kunst en cultuur niet nodig om er een goed gesprek met kinderen over te kunnen voeren?
„Vaak denken studenten en leerkrachten: Ik weet niks van kunst, en dus is het ook niet interessant om met kinderen naar een museum te gaan. Ze hebben het idee dat ze daar niet veel voor de leerlingen kunnen betekenen. Het tegendeel is echter waar. Ze moeten alleen de juiste sleutels aangereikt krijgen om met kinderen over kunst in gesprek te gaan. Juist voor aanstaande leerkrachten is het heel erg belangrijk om op dat terrein zelfvertrouwen te ontwikkelen. Dat kan met de gewone basisvaardigheden die elke aanstaande juf of meester krijgt aangeleerd: goede vragen stellen, betrokken zijn, kinderen bij het onderwerp betrekken en fantaseren. Daarmee kan een leerkracht fantastische gesprekken uitlokken.”
Waarom is het belangrijk voor kinderen om met kunst in aanraking te komen?
„Kunst opent je ogen en verrijkt je wereld. Kunst maakt onzichtbare dingen zichtbaar, verrast je door iets te tonen wat je daarvoor nog niet zag, waar je altijd overheen keek. Aan de hand van een kunstwerk kan een gesprek op gang worden gebracht over kernelementen van het leven, waar je met woorden in eerste instantie niet bij kunt komen.”
Kunt u voorbeelden geven?
„Een studente ging met ”De oude gitarist” van Picasso aan de slag, een schilderij uit zijn ”blauwe periode”. Met de kinderen bekeek ze dit kunstwerk zorgvuldig. Er spreekt een beklemmende droefheid uit, die voortkomt uit Picasso’s kleurkeuze en vormentaal. Al kijkend naar het kunstwerk ontstond een indringend klassengesprek over droefheid, verdriet, over moeilijke dingen in het leven van de kinderen.
Een ander voorbeeld. Een collega heeft met studenten heel lang stilgestaan bij een surrealistisch schilderij van Dali, ”De verzoeking van de heilige Antonius”. Antonius kreeg in de woestijn te maken met allerlei begeerten en verleidingen. Naar aanleiding van dit kunstwerk kwam een diep gesprek op gang over verleidingen die –in de beeldtaal van Dali– op hoge spinnenpoten op je afkomen en je dreigen te overweldigen. En over het kruis, waar Antonius zich angstvalling aan vastgrijpt, bescherming zoekend tegen al die verleidingen. Het is een schilderij gemaakt door een dubieuze schilder, maar het beeld is zó indringend dat het gesprek dat eruit volgde raakte aan de kern van het bestaan. Het was onvergetelijk en indringend als een preek.”
Het aspect dat creativiteit een gave van de Schepper is, ontbreekt in de boekje. Had hier aandacht aan besteed moeten worden?
„Het boekje is voor een breed publiek geschreven. Een aantal mensen dat rondleidingen geeft in musea gebruikt het bijvoorbeeld ook. Het is prachtig dat dat kan. Op onze eigen opleiding functioneert het boekje binnen de bredere context van het onderwijs. Daarin vragen we nadrukkelijk aandacht voor de scheppingswerkelijkheid en de scheppingsgaven. We willen de studenten de ogen openen voor de rijkdommen die besloten liggen in kunst, cultuur en natuur, en de relatie ervan tot de Schepper, de schepping en het schepsel. Dat komt in de lessen zeker tot uiting.”
Maakt u dat eens concreet?
„God geeft ons een wereld vol met licht en kleur, een wereld die met een enorme diversiteit en speelsheid is vormgegeven. Daarover mogen we ons elke dag verwonderen, om daarachter en daarin de Schepper Zelf te zien, Die hiervoor te loven en te prijzen is. Hij geeft mensen het unieke vermogen van creativiteit, niet alleen in taal, maar in vele andere vormen, waaronder de beeldende kunst. Daar mogen we aan de ene kant vrijmoedig mee spelen, aan de andere kant hebben we de opdracht er ernstig mee aan de slag te gaan om diepten aan te boren die alleen via dat medium te bereiken zijn. Natuurlijk is met diezelfde wereld ook de gebrokenheid van de schepping verweven. Er is zonde, onvolmaaktheid, hardheid en wreedheid. Dat maakt de wereld complex, maar het neemt de gave als zodanig niet weg.”
De focus in het boekje ligt sterk op figuratieve kunst. Kunnen docenten met het boekje ook abstracte kunst aan de orde stellen?
„We wilden het boekje laagdrempelig houden om studenten, leerkrachten en ouders te helpen bij het zetten van de eerste stappen op het terrein van de beeldende kunst en hen positieve ervaringen op te laten doen. Je probeert daar te beginnen waar je de meest basale en bruikbare handreikingen kunt bieden. En dat gaat met verhalende en figuratieve kunst gemakkelijker dan met abstracte kunst. Bij herkenbare kunst voelen mensen zich redelijk snel thuis, bij meer abstractere vormen van kunst is het moeilijker om betrokken te raken. Om mensen grip op en begrip voor moderne kunst te laten krijgen, is meer tijd en uitleg nodig.
Overigens hebben we bewust geprobeerd een verdiepingsslag te maken. Mensen die de smaak te pakken hebben gekregen, kunnen in dit boekje wel degelijk sleutels vinden om ook de abstracte kunst met kinderen te bespreken. De paragraaf rond de sleutel ”Beeldaspecten” bijvoorbeeld.”
Het boekje gaat erg uit van het positieve van kunst. Moeten leerlingen ook meekrijgen dat kunst destructief kan zijn, of blasfemisch? Met andere woorden: is het niet belangrijk dat kinderen ook leren kritisch te kijken naar kunst?
„Volgens mij ligt de focus van het boekje niet zozeer op het positieve van kunst, maar meer op de waarde en het belang van kunst. Zeker in een doldraaiende maatschappij als de onze, waarin beelden steeds vluchtiger worden en onze concentratie om goed te kijken en bewust waar te nemen, sterk afneemt, kan kunst je stilzetten, je een moment heel bewust laten kijken. Dat is zeer waardevol.
Vanzelfsprekend is het belangrijk dat kinderen ook kritisch leren kijken naar kunst. Dat ligt besloten in het hele proces waarbij kinderen met kunst in aanraking worden gebracht. En dát proces hebben we geprobeerd aan te moedigen. Als je als student, als leerkracht of als ouder kinderen kunt leren kijken, als je in staat bent aan de hand van een kunstwerk een goed en afwisselend gesprek met hen aan te gaan, dan ben je ook in staat om in dat gesprek een kritische vraag op te roepen of te stellen en daar met de kinderen over na te denken. En ook dan kan kunst soms verrassend inzicht bieden in wat van werkelijke waarde is.”
Boekgegevens
”Verrassende kunstontmoetingen met kinderen”, Winnie Verbeek m.m.v. Jan Veldman; uitg. Driestar Hogeschool, Gouda, 2012; ISBN 978 90 7788 957 2; 72 blz.; € 9,95, alleen te bestellen via www.webwinkel.driestar-educatief.nl