Dilemma’s bij protectie christenen Syrië
DEN HAAG. Syrische christenen moeten worden beschermd tegen geweld van moslimextremisten. Daarover waren alle genodigden op een bijeenkomst van de ChristenUnie in het Kamergebouw in Den Haag het donderdag eens. Over de vraag hoe, liepen de meningen uiteen.
ChristenUnie-Kamerlid Voordewind bezocht eind vorige maand Turkije en Syrië om de positie van gevluchte Syrische christenen te onderzoeken. Zijn bevindingen en aanbevelingen heeft hij opgeschreven in een rapport.
Hij suggereert daarin onder meer om een veilige humanitaire zone voor (in het bijzonder christelijke) vluchtelingen in te richten in Noordoost-Syrië. Dat kan een manier zijn om christelijke Syriërs in elk geval in hun eigen land te houden.
Een vertegenwoordigster van Stichting Vluchteling kaartte echter het „grote gevaar” aan dat veel kwetsbare mensen dan in één gebied worden samengebracht. „We hebben met Srebenica gezien wat daarvan de consequenties kunnen zijn”, zei ze, refererend aan de massamoord in de moslimenclave in Joegoslavië in 1995.
Een andere aanbeveling van Voordewind is om ruimhartig om te gaan met het verstrekken van visa aan Syrische vluchtelingen die familie hebben in Nederland.
CDA’er Omtzigt keerde zich daartegen: „Als we dat doen, zouden we 40.000 tot 50.000 mensen moeten toelaten. En de familieleden van die mensen kun je vervolgens ook niet weigeren.”
Jan Schaken van de Aramese Beweging voor Mensenrechten noemde een ander nadeel: „Als wij Syrische christenen naar het westen halen, blijven er geen christenen in dat land over.”
Voordewind stelt in zijn rapport ook dat de Syrische oppositie (met name de Free Syrian Army) geen wapens moet krijgen, omdat zij nauw samenwerkt met de radicale islamitische groepering Jabad al Nusra, die van Syrië een christenvrije, islamitische staat wil maken.
Journalist Maarten Zegers bepleitte juist wel wapenleveranties. „Het conflict in Syrië moet worden versneld”, betoogde hij. „Anders duurt het nog jaren.”