Prof. A. van de Beek: Tradities staan eenheid van kerken in de weg
NIJKERK. Zijn wij wel katholiek? Die vraag stelde prof. dr. A. van de Beek, emeritus hoogleraar theologie aan de Vrije Universiteit, woensdagmiddag in Nijkerk tijdens een landelijke conferentie van de Confessionele Vereniging.
Het thema van de conferentie was ”Protestants katholiek en rooms-katholiek: samen op weg door de crisis?” Katholiek, zo legde prof. Van de Beek uit, betekent de eenheid van het Godsvolk. „Katholiek staat tegenover schismatisch of ketters. Wij zijn niet katholiek. Protestanten noch roomsen omvatten het Godsvolk. Alle denominaties er zijn stukken van, maar als stukken zijn ze niet katholiek.”
Prof. Van de Beek suggereerde om de katholiciteit van de kerk af te zwakken tot geestelijke eenheid. „Maar wat is geestelijke eenheid als er geen institutionele eenheid is? Wat is een geest als het lichaam in stukken gescheurd langs de straten ligt?”
Als andere uitvlucht noemde hij de claim dat de eigen kerk de enige ware kerk is. „Dat doet niet één kerk, ook de Rooms-Katholieke Kerk niet.” Het belijden van de kerk is volgens hem geen belemmering om tot eenheid te komen, alle kerken hebben de geloofsbelijdenis van Nicea met elkaar gemeen. Daarna zijn er verschillende belijdenissen ontstaan, „maar die kunnen ook worden gezien als bijdragen aan de volheid van het ene ware geloof.”
Ook veroordelingen van elkaar in het verleden hoeven eenheid niet te verhinderen, stelde hij. Hierbij verwees hij naar de kerkvader Cyprianus, die in de derde eeuw was geëxcommuniceerd, maar later weer in de kerk werd opgenomen. „Als de christenen in de derde eeuw dat konden, kunnen wij dat toch ook? Wat staat ons in de weg? We willen vasthouden aan onze eigen tradities. Als we niet kunnen buigen voor elkaar, kunnen we ook niet buigen voor Christus. Ik maak me geen illusies over onze mogelijkheden, omdat ik me geen illusies maak over onze eigen bereidheid. Dode botten willen niet zo veel.”
Mgr. dr. J. H. J. van den Hende, bisschop van Rotterdam, reageerde op het betoog van prof. Van de Beek. Verwijzend naar het woord crisis in het thema zei hij: „Crisis betekent vooral onderscheid maken tussen wat goed is en wat niet. Het gaat erom te onderscheiden waar het op aan komt.” Hij stelde dat het streven naar eenheid „het hartsverlangen is van onze Heere Jezus.” Over katholiciteit zei hij: „Als we tot de kerk willen behoren, zullen we eerst tot Christus moeten behoren. Katholiciteit houdt direct verband met de volheid van Christus.”
Dr. A. J. Plaisier, scriba van de Protestantse Kerk, stelde dat zowel in de reformatorische als in de rooms-katholieke traditie de vruchten van de Geest te zien zijn. Als struikelblok voor eenheid met de Rooms-Katholieke Kerk noemde hij de hiërarchie: „De kerk van de Reformatie weer onder hiërarchie van paus en bisschoppen kan niet de weg zijn.”
Tijdens de discussie werd de vraag gesteld of rooms-katholieken en protestanten samen de eucharistie kunnen vieren. Dr. Plaisier zei dat hier van protestantse zijde geen bezwaar tegen is. Van den Hende: „Ik ben daar geen voorstander van. Er is nog het nodige te bespreken over de eucharistie. Eucharistie is geen middel tot eenheid, maar eerder de bekroning daarvan.”