In de rechtszaak werd Shell ervan beschuldigd dat twee buitenlandse dochterbedrijven betrokken zouden zijn geweest bij martelingen en executies in Nigeria. De zaak was aangespannen door 12 Nigerianen die vinden dat Shell medeplichtig was aan het gewelddadig neerslaan van demonstraties tussen 1992 en 1995.

De beslissing van het Hooggerechtshof over de zaak tegen Shell was unaniem. Wel verschilde de argumentatie van de verschillende rechters. Een meerderheid is evenwel van mening dat een wet uit 1789 die vaak wordt aangegrepen om bedrijven aan te pakken over vermeende schendingen van mensenrechten, niet van toepassing is op gedrag buiten de Verenigde Staten.

Het besluit van het Amerikaanse Hooggerechtshof is daarmee een fikse tegenvaller voor mensenrechtenactivisten omdat zij nu een belangrijk instrument verliezen om bedrijven aan te klagen voor vermeende misstanden in het buitenland. Ondernemingen die daardoor mogelijk ontsnappen aan rechtszaken, zijn Exxon Mobil, Cisco Systems, Chiquita, Siemens, Daimler en Rio Tinto.