Overtuigd
Mattheüs 28:8
„En haastelijk uitgaande van het graf met vreze en grote blijdschap, liepen zij heen om hetzelve Zijn discipelen te boodschappen.”
Deze vrouwen worden van de opstanding overtuigd wanneer zij de Heere Zelf in hun midden zullen aanschouwen. De zalige boodschap van Christus’ opstanding die deze vrouwen ontvingen en overbrachten, was niet alleen voor Jezus’ eerste volgelingen, maar ook door alle eeuwen heen allergewichtigst. Zonder opstanding was Jezus’ dood geheel vruchteloos geweest, want overgeleverd zijnde om onze zonden, moest Hij ook „opgewekt worden om onze rechtvaardigmaking” (Romeinen 4:25). Daardoor heeft Hij „krachtig bewezen te zijn de Zoon Gods, naar de Geest der heiligmaking” (Romeinen 1:4). Indien Jezus niet uit de doden was opgestaan, was ook het gehele verlossingswerk onvoltooid geweest. Het was bevestigd wat Paulus getuigt (1 Korinthe 15:14): „Indien Christus niet opgewekt is, zo is dan onze prediking ijdel, en ijdel is ook uw geloof” en (vers 17): „Indien Christus niet opgewekt is, zo is uw geloof tevergeefs, zo zijt gij nog in uw zonden.”
Maar de Heere is waarlijk opgestaan, want de omstandigheden die daarbij plaatsvonden, gaven de zekerheid van Zijn opstanding te kennen. Immers, de aardbeving, de neerdaling van de engel, het afwentelen van de grafsteen zowel als het getuigenis dat hij gaf, getuigen van de waarheid van de gebeurtenis. De vrouwen waren oog- en oorgetuigen, doch zij, evenals de apostelen, waren eerst traag om te geloven en hebben de waarheid niet omhelsd, voordat zij van alle twijfel waren ontheven.
D. A Detmar, predikant te Ede (”Enige eenvoudige Godvruchtige oefeningen”, 1828)