„Voedselwetten niet meer voor christelijke gemeente van vandaag”
Voedsel kan heel wat stof doen opwaaien, schrijft dr. A. Versluis in het christelijke gereformeerde Kerkblad voor het Noorden. Paardenvlees dat verkocht wordt als rundvlees bijvoorbeeld. „Maar in de Bijbel lijkt het eten van sommige dieren op zichzelf een probleem. Waarom eigenlijk?”
„Israël wordt door de apart gezette dieren herinnerd aan zijn eigen positie. Elke maaltijd herinnert aan de bijzondere positie en verantwoordelijkheid om het volk van God te zijn. (…)
Het Nieuwe Testament maakt duidelijk dat de voedselwetten niet letterlijk van toepassing zijn op de christelijke gemeente vandaag. Mógen mensen zich er dan niet aan houden, zoals bijvoorbeeld sommige Messsiasbelijdende Joden wel doen? Op zichzelf kan dat, maar dan niet in het kader van Israëls aparte positie, of om op die manier beter Gods wet te houden. Het kan bijvoorbeeld wel als Messiasbelijdende Joden geen aanstoot willen geven aan hun volksgenoten. Tegelijk zijn de reden en de motivering van deze wetten blijvend van belang. In het Nieuwe Testament wordt immers van de gelovigen ook gezegd dat ze een heilig volk zijn voor de Heere, en klinkt de oproep om in heel ons leven de Heere te dienen. Deze wetten laten ons zien dat de Heere het niet over een stukje, maar over heel mijn leven voor het zeggen heeft. Híj bepaalt dus ook wat rein of onrein is, niet ik. En Gods genade blijkt tot in mijn dagelijks voedsel.”