Dat schrijft Veerman in een brief aan de Tweede Kamer. Daarin memoreert hij dat het voorstel van zijn voorganger Brinkhorst om een vijftal rassen te verbieden, destijds op grote bezwaren stuitte bij hondenfokkers. Volgens Veerman hebben die fokkers daarop hun eigen verantwoordelijkheid genomen en „een pakket van andere maatregelen voorgesteld om de kans op ernstige bijtincidenten te verminderen.”

De minister waardeert dat zeer, omdat hij vindt dat „de verantwoordelijkheid bij het voorkomen van bijtincidenten in de eerste plaats bij de houder van de dieren ligt.” Om het initiatief van de fokkers te honoreren, ziet Veerman af van een fokverbod.

In dezelfde brief schrijft de minister dat hij het honden- en kattenbesluit wil intrekken. De kosten die dat besluit met zich meebrengt, zijn volgens de bewindsman te groot. Verder is effectieve handhaving van de regeling vrijwel onuitvoerbaar. Veerman vraagt zich ook af of het dierenwelzijn daadwerkelijk is gediend met het besluit. „Er zijn wel welzijnsnormen opgesteld, maar of het welzijn van de dieren daarmee aanwijsbaar is gediend geweest, is zeer de vraag.”

In het uit 1999 daterende besluit staan de eisen waaraan hondenfokkers in Nederland moeten voldoen. Verder bepaalt het besluit de verplichte vaccinaties van dieren. Volgens een woordvoerder van het ministerie zal de honden- en kattenbezitter niets van de intrekking van het besluit merken.

De Dierenbescherming liet gisteren weten „woedend” te zijn over het voornemen van Veerman. De organisatie vreest wantoestanden en schrijnende gevallen in dierenwinkels, dierenpensions, asielen en bij fokkers. „We gaan terug naar af”, aldus een woordvoerder.