Wilders en ds. Kersten delen weerzin
DEN HAAG – Wat is de overeenkomst tussen PVV-leider Wilders en oud-SGP-voorman ds. G. H. Kersten? Weerzin tegen een welbepaalde bevolkingsgroep: moslims respectievelijk rooms-katholieken.
Het „islam-alarmisme van de PVV is te vergelijken met het antipapisme, de weerzin tegen het rooms-katholicisme, dat in Nederland tot in de jaren zestig in milde, maar ook in een meer virulente vorm aanwezig was”, schrijft politiek historicus dr. Koen Vossen in zijn boek ”Rondom Wilders. Portret van de PVV” (uitgeverij Boom), dat maandag verschijnt.
„Veel van de argumenten die de PVV nu gebruikt tegen islamieten (niet loyaal aan de Nederlandse natie, intolerant en geneigd tot tirannie, bezig met een demografische verovering) lijken rechtstreeks afkomstig te zijn uit de antipapistische blaadjes en pamfletten van voor de oorlog”, aldus de Nijmeegse wetenschapper, die daarbij in zijn boek overigens niet rechtstreeks verwijst naar de SGP of ds. Kersten.
Vossen benoemt de strijd tegen de islam als een van de vier speerpunten in de PVV-ideologie. De andere drie zijn volgens hem: de strijd tegen de elite in naam van het volk, nationale trots en soevereiniteit en het streng bestraffen van criminaliteit en het verstoren van de natuurlijke orde, ofwel: islam-alarmisme, populisme, nationalisme en tucht-en-ordedenken.
Onvoorspelbaar
Dat Wilders deze vier uitgangspunten zou kiezen, was tot halverwege 2006 overigens nog onvoorspelbaar. Voor die tijd richtte Wilders zich, aan de hand van de conservatieve publicist Bart Jan Spruyt, nog op het neoconservatisme.
Dat bleek echter niet de „electorale toverformule” te zijn, schrijft Vossen. Onder druk van aanhoudend slechte peilingen (geen zetel, één zetel) en gebrek aan publiciteit verruilde Wilders de ene voormalige SGP-stemmer (Spruyt) als partijstrateeg voor een andere (het huidige PVV-Kamerlid Bosma). Zeggen wat de meeste kiezers willen horen, werd de nieuwe marsroute.
Voor een partij die zich opwerpt als de spreekbuis van ‘ons land’ en ‘ons volk’ is het echter „opvallend hoe weinig de PVV past in de Nederlandse politieke cultuur en traditie, hoe on-Nederlands zij eigenlijk is”, stelt Vossen in zijn nieuwe boek.
Zo bevat de ideologie van de PVV ingrediënten die in Nederland „redelijk ongebruikelijk” zijn, zoals nationalisme en populisme. Beide stonden volgens Vossen „op gespannen voet met allereerst de verzuiling, die volk en natie verdeelde en later met het sinds de jaren zestig gekoesterde zelfbeeld van progressief gidsland.” De door Wilders gepropageerde angst voor de islam noemt hij „zelfs volkomen nieuw” en zelfs binnen zijn eigen partij omstreden.
Anderzijds lijkt de PVV volgens de historicus „van een afstand bezien” een normaal fenomeen in een meerpartijendemocratie.
Het zwaartepunt in het politieke bedrijf is namelijk verschoven van de aanbodzijde (politieke partijen) naar de vraagzijde (de kiezers). De opkomst van een partij als de PVV –zonder ideologisch diepgravend verhaal, maar sterk ontvankelijk voor wat kiezers wensen– past daar helemaal bij.