Kerk heeft goud in handen voor hunkerende generatie
De kerk heeft goud in handen voor een hunkerende generatie, betoogt dr. Hanneke Schaap-Jonker.
Een meisje van 18 verwoordt het gevoel van de hunkerende generatie als volgt: „Ik voel me soms zo ongelukkig in deze wereld. Ik heb soms het gevoel dat ik er niet echt deel van uitmaak. Er zijn zo veel mensen, er is zo veel gedoe, zo veel nutteloze zooi. Ik weet echt niet goed wat ik hier doe. Ik zou zo graag willen dat iemand zou zeggen: „Ik snap je wel, ik ben net als jij.” Soms is dat wel zo, maar dan blijkt het later toch niet te kloppen. Uiteindelijk ben je toch alleen.”
Welke consequenties heeft het bestaan van deze generatie voor de kerk en voor het kerk-zijn? Welke boodschap heeft de kerk voor deze hunkerende jongeren? Ik vat het antwoord samen in zes stellingen.
- Kerk-zijn met en voor de hunkerende generatie vraagt om inleving in en identificatie met deze jongeren.
Alleen wanneer we in hun schoenen gaan staan, met hen meevoelen, ons laten raken door hun hunkering en de leegte die daarin doorklinkt, alleen als we de onrust en onmacht, het schurende en schrijnende, ook zelf durven voelen, alleen dan kunnen we ook werkelijk iets betekenen voor deze generatie. Alleen dan vinden deze jongeren ook hun thuis in de gemeente.
- De kerk heeft goud in handen voor een hunkerende generatie. Het definitieve antwoord op de vragen naar zin en identiteit wordt alleen in het Evangelie gevonden.
Door het geloof mogen wij in Christus zijn, geborgen in Zijn liefde, veilig in Zijn genadige aanvaarding – en dat maakt voor onze identiteit en onze hunkering alle verschil van de wereld. Wanneer Jezus het fundament van ons leven is en wij in alles op Hem bouwen, staan we stevig in onze schoenen en kunnen we alle bedreigingen van de informatiemaatschappij en de belevingscultuur aan, en komen we de fragmentarisering van ons bestaan en de fundamentele eenzaamheid te boven.
- De uitdaging voor de kerk in de 21e eeuw is om het Evangelie te verkondigen in de taal en de leefwereld van de hunkerende generatie.
Dat leidt zeker niet tot modern gedoe of tot water bij de wijn of tot psychologisering van de Bijbel. Het betekent wél dat we onze verantwoordelijk serieus nemen om het Woord van God te zaaien, om te planten en water te geven aan een hunkerende bodem – in de wetenschap dat God de groei geeft en dat de Geest onze woorden pas werkelijk levend en krachtig maakt.
Een voorbeeld. Seksualiteit is hét thema dat jongeren bezighoudt. Meer dan de helft van de catechisanten kijkt vaker naar porno dan u lief is, een significant deel van de jongeren in de gemeente is seks- of pornoverslaafd en een nog groter deel is beschadigd door negatieve seksuele ervaringen en probeert de pijn daarover weg te duwen.
Woorden uit Efeze 1 over God die ons heeft uiverkoren opdat wij heilig en smetteloos voor Hem zouden zijn, staan voor veel jongeren in schril contrast met de seksuele vunzigheid waarmee ze voortdurend geconfronteerd worden. Verlossing en vergeving van de overtredingen heeft voor veel jongeren dus te maken met bevrijding van seksverslavingen en met vergeving van zonden op het gebied van seksualiteit. Het heil van Godswege dat wij elkaar mogen verkondigen wordt pas werkelijk heil en heilzaam wanneer het onze alledaagse werkelijkheid binnenkomt.
Wanneer wij in de kerk niet de moed hebben om de zonde en de gebrokenheid in het leven van hunkerende mensen concreet te benoemen, wanneer wij die concretisering uit de weg gaan en verzoening, vergeving en bevrijding, en vervolgens ook heiliging en toewijding niet concreet verbinden met het stuk van hun leven waarin ze vast zitten, kan het gebeuren dat het jongeren (en ouderen evengoed) niet lukt om het niet-benoemde deel voor het aangezicht van God te brengen, dat het niet lukt om God met je hele hart en je hele leven en alles wat in je is lief te hebben, te aanbidden, te eren en te dienen. God krijgt dan niet de eer waar Hij recht op heeft en de liefde die Hij verdient – en hunkerende mensen, zowel binnen als buiten de kerk, gaan eraan kapot. Pas in de concretisering krijgt het Evangelie diepte.
- Het Evangelie concretiseren voor de hunkerende generatie betekent geen doelgroepdenken, maar is exemplarisch voor de beweging die God in Christus naar ons maakt en de weg die Christus voor ons ging (en is daarom niet vrijblijvend).
God bleef niet maar wat roepen op een afstandje tegen mensen, maar kwam onze werkelijkheid binnen. Jezus werd mens, nam onze gebrokenheid op Zich en ontledigde Zich voor onze redding. Tegen Zijn volgelingen zegt Hij: „Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u” (Joh. 20: 21). Paulus laat zien wat dat betekent wanneer hij zegt: Ik ben voor de Joden als een Jood geworden, voor de Grieken als een Griek, voor de zwakken als een zwakke. Voor iedereen ben ik wel iets geworden, om in elke situatie mensen te redden (1 Kor. 9:19-22). Voor de hunkerende jongere word ik dus als een hunkerende jongere.
- Jongeren zien Christus in en door Zijn gemeente. Een gemeente die geen oog, oor en mond heeft voor de hunkerende generatie communiceert daarmee dat God Zelf geen boodschap heeft aan hunkerende jongeren.
Het geloof dat de kerk een plek is waar God aanwezig is en gevonden wordt, maakt een einde aan vrijblijvendheid. Het is niet om het even wat we binnen de gemeente doen of laten. Het gaat erom dat we Christus zichtbaar maken voor de hunkerende generatie. Dit impliceert niet alleen dat Gods boodschap verkondigd wordt en gestalte krijgt binnen de leefwereld van jongeren, maar kan soms ook betekenen dat we onze vertrouwde vormen loslaten of dat we zogenaamd heilige huisjes opgeven. Van groot belang zijn het aangaan van de verbinding en het leggen van relaties; het voeren van het gesprek van hart tot hart.
- Het voeren van het geloofsgesprek tussen de generaties is een belangrijke uitdaging voor de christelijke gemeente in een geïndividualiseerde cultuur en betekent een wederzijdse verrijking.
Niet alleen jongeren worden er wijzer van wanneer ze in de levens van ouderen zien hoe Gods genade daar werkt, of wanneer ze mogen delen in wat ouderen van God geleerd en ervaren hebben. Ook ouderen worden verrijkt en opgescherpt door de radicaliteit van jongeren wanneer jongeren vragen wat het Woord van God in hun leven doet en hoe zij zich laten leiden door de Geest.
De auteur is universitair docent godsdienstpsychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Dit artikel is een bewerking van de lezing die ze vrijdag hield op het symposium ”De hunkerende generatie 2.0” in Amersfoort.