Druzen Syrië tegen wil en dank partij in conflict
DAMASCUS – Na de christenen lijken nu ook de druzen in Syrië de dupe te worden van de slepende burgeroorlog.
De vrijwel dagelijkse stroom verontrustende berichten uit Syrië lijken een beeld te schetsen van groeiende chaos waarbij niemand –en zeker niet het regime in Damascus– nog de regie in handen heeft.
Een nauwkeuriger analyse leert echter dat er sprake is van een duidelijke ontwikkeling bij zowel de Syrische oppositie als in het beleid van het Syrische regime.
De Syrische civiele oppositie werd in eerste instantie steeds verder overvleugeld door gewapende milities. Vervolgens waren het radicale en zwaarbewapende salafistische groeperingen die het beeld van de gewapende oppositie gingen bepalen.
Het Syrische regime heeft op zijn beurt aanvankelijk het Syrische leger ingezet in heel het land en alle provincies. Toen het conflict zich echter prolongeerde en ontaardde in een bloedige burgeroorlog werd voor een plan B gekozen. Dit plan behelst de militaire verdediging van een Syrische rompstaat, die zich uitstrekt van de hoofdstad Damascus in het zuiden tot Latakia en Tartus aan de Middellandse Zee, waar zich het demografisch zwaartepunt van de alevietische minderheid bevindt.
Deze nieuwe tactiek heeft grote consequenties voor zowel de buurlanden van Syrië als voor allerlei etnische en religieuze minderheden die zich buiten deze rompstaat bevinden.
In 2012 trok het Syrische leger zich totaal onverwacht terug uit de noordoostelijke provincies, waar vervolgens Koerdische en radicaalislamitische milities vrij spel kregen. Het betekende een ramp voor de hier wonende Assyrische en Armeense gemeenschappen, die massaal op de vlucht sloegen. Turkije en Irak zagen zich plotseling geconfronteerd met een machtsvacuüm aan hun grenzen.
Sinds enkele weken past het Syrische regime in het zuiden van het land dezelfde tactiek toe. Elite-eenheden van het Syrische leger werden teruggetrokken uit de Golanhoogte, terwijl ook de aan de Jordaanse grens gelegen provincie Daraa in principe werd opgegeven.
Deze beleidswijziging bracht plotseling een religieuze minderheid in beeld waarover tot voor kort weinig werd vernomen. Het betreft de druzen, die net als de Syrische alevieten een afsplitsing vormen binnen de sjiitische islam en daarom door radicale salafisten als ongelovigen worden beschouwd.
De Syrische druzen hadden net als de christenen geprobeerd een neutrale positie te handhaven, maar dreigen nu door de gewijzigde situatie in het zuiden toch betrokken te raken.
De druzen wonen vooral in de Syrische zuidelijke provincie Suwaida, die aan Daraa grenst, op de Golanhoogte en in het Libanese Shufgebergte. De Israëlische veiligheidsdiensten waarschuwden al dat al-Qaida aanwezig is in de Syrische Golan, wat weinig goeds voorspelt voor de hier wonende druzen.
Er circuleren berichten dat de druzen op het punt zouden staan om massaal te deserteren uit het Israëlische leger. Ze willen naar hun dorpen en steden in de Golan terugkeren om er hun families te beschermen tegen radicaalislamitische milities. De druzen kunnen hier voor hun bescherming niet langer rekenen op het Syrische leger.
Nog ernstiger lijkt de situatie in de Syrische provincie Suwaida, die naast de provincie Daraa ligt en grenst aan Jordanië. De druzen vormen in Suwaida een demografische meerderheid. Nadat het beeld in Daraa echter steeds meer werd bepaald door radicale salafisten, waaronder de gevreesde Jabhat al-Nusra, werd de positie van de druzen in deze regio steeds onhoudbaarder.
Het begon met een aantal ontvoeringen van druzische soldaten die dienstdeden in het Syrische leger. Gewapende milities in het naburige Daraa bleken verantwoordelijk voor deze kidnappingen. Het ging van kwaad tot erger. De druzen van Suwaida kregen het gevoel dat ze allemaal doelwit waren.
Druzenleider Hanaui verwoordde de groeiende frustratie en woede van zijn gemeenschap als volgt: „Onze mensen worden bij controleposten aangehouden met de vraag tot welke religie ze behoren. Nadat de gewapende milities hebben gehoord dat ze uit Suwaida komen, verdwijnen onze mensen spoorloos.”