Eedweigeraars op 30 april meten met twee maten
Het is inconsequent dat de ‘eedweigeraars’ van 30 april zich rigide opstellen ten opzichte van de zogeheten weigerambtenaren, stelt mr. Bart Bouter.
Op 28 januari maakte koningin Beatrix bekend dat zij op 30 april haar ambt neerlegt. Sinds dat moment maakt Nederland zich op voor de inhuldiging van koning Willem-Alexander. Het Nationaal Comité Inhuldiging is druk bezig met de organisatie van de feestelijkheden op die dag. De basisscholen zijn druk bezig met het organiseren van de koningsspelen.
Naast alle festiviteiten is het vooral ook een dag met een officieel en belangrijk gedeelte. Op het moment dat koningin Beatrix haar ambt neerlegt, wordt Willem-Alexander koning. De inhuldiging vindt plaats in een openbare verenigde vergadering van de Staten-Generaal.
Naast de mooie geluiden die ik hoor, klinkt er ook al enkele weken een wat negatievere toon rondom de inhuldiging. Er zijn Kamerleden die weigeren op 30 april de eed of de belofte af te leggen aan de nieuwe koning. Deze discussie over de ‘eedweigeraars’ valt niet los te zien van de discussie over de gewetensbezwaarde trouwambtenaar.
Wat zegt de wet over de inhuldiging van een koning(in)? In artikel 32 van de Grondwet is bepaald dat de koning wordt beëdigd en ingehuldigd in Amsterdam in een openbare verenigde vergadering van de Staten-Generaal. De koning zweert of belooft trouw aan de Grondwet en een getrouwe vervulling van zijn ambt. Het artikel eindigt met het zinnetje dat de wet nadere regels vaststelt.
Deze nadere regels zijn vastgelegd in de Wet beëdiging en inhuldiging van de Koning. Letterlijk staan daarin de woorden opgenomen die Willem-Alexander op 30 april moet uitspreken. Na deze eed door de koning spreekt de voorzitter van de Staten-Generaal een plechtige verklaring uit. En dan komt het: „Na de plechtige verklaring wordt deze door elk der leden van de Staten-Generaal, hoofd voor hoofd, beëdigd of bevestigd.” Zo staat het opgenomen in artikel 3 van deze wet.
Eind februari zijn er door D66 Kamervragen gesteld over de juridische status van de plechtige verklaring en de eed of de belofte die op 30 april zullen worden afgelegd. Premier Rutte gaf als antwoord dat de plechtige verklaring die de voorzitter van de Staten-Generaal aflegt vooral is bedoeld om uiting te geven aan de onderlinge verbondenheid met de koning. De ‘eedweigeraars’ hoeven zich geen zorgen te maken. Rutte gaf namelijk aan dat de Wet beëdiging en inhuldiging van de Koning geen rechtsgevolgen verbindt aan de weigering van een Kamerlid om de eed of belofte af te leggen. Toch is de discussie over het al dan niet afleggen van de eed of de belofte op 30 april daarmee niet gesloten.
Inmiddels hebben zestien Kamerleden aangegeven de eed of de belofte niet af te leggen. Onder hen bevinden zich vier Eerste Kamerleden van de PvdA, één Tweede Kamerlid van GroenLinks en de twee Tweede Kamerleden van de PvdD. Opvallend is dat deze politieke partijen graag een einde willen maken aan de gewetensbezwaarde trouwambtenaren.
In het laatste verkiezingsprogramma van de PvdD staat dat er een einde moet komen aan het fenomeen weigerambtenaar. Het laatste verkiezingsprogramma van GroenLinks gebruikt wat mildere woorden, maar de conclusie is dezelfde. De PvdA vindt dat geen enkele trouwambtenaar mag weigeren een homostel te trouwen.
Een vaak gebruikt argument voor afschaffing van de gewetensbezwaarde ambtenaar was dat ambtenaren in dienst van de overheid zijn en daarom gehouden zijn de wet na te leven. Zij moeten het goede voorbeeld geven.Waarom geven de ‘eedweigeraars’ van 30 april zichzelf wel de ruimte om af te wijken van wettelijke bepalingen?
Als politicus moet je geloofwaardig zijn. Dus consequent in het gebruik van argumenten. Juist daarom verrast het me dat de tot nu toe zestien ‘eedweigeraars’ zo gemakkelijk wegkomen. Sterker nog, de meesten van hen zijn zelfs bij de beëdiging en inhuldiging aanwezig. Het is inconsequent om enerzijds geen ruimte te geven aan gewetensbezwaarde ambtenaren en anderzijds wel ruimte voor jezelf te creëren om de eed te weigeren. Ook Kamerleden zijn namelijk in dienst van de overheid. Zij hebben een minstens even grote voorbeeldfunctie te vervullen als trouwambtenaren.
Door op 30 april geen eed of belofte af te leggen, komt de geloofwaardigheid als volksvertegenwoordiger in het gedrang. Ook laat dit zien dat de discussie over de gewetensbezwaarde trouwambtenaar sterk is gepolariseerd.
De vraag is: weigeren we ruimte voor andersdenkenden, of geven we ruimte aan andersdenkenden om te weigeren? Dit laatste is het beste en doet recht aan de verdraagzaamheid jegens elkaar. Geef daarom ruimte aan ‘eedweigeraars’ en aan ‘weigerambtenaren’. Of bedank als Kamerlid.
De auteur is advocaat bij Janssens Den Boef Advocaten in Houten.