Buitenland

Ierse Republikeins Leger kent gewelddadig verleden

Het Ierse Republikeinse Leger IRA ontstond in 1969 in zijn huidige vorm op het hoogtepunt van wat de Britten eufemistisch ’The Troubles’ (de Problemen) noemen. Gedurende dertig jaar verloren 3.600 mensen het leven in de strijd tussen protestant en katholiek.

ANP
21 October 2003 15:38Gewijzigd op 14 November 2020 00:39

De Provisional IRA was een afsplitsing van de ’officiële IRA’, die het Britse bewind in de jaren twintig van de vorige eeuw had bestreden omdat het niet bereid was katholieke gebieden te beschermen tegen aanvallen van protestantse bendes. De Provisional IRA zwoor de katholieke gemeenschap te verdedigen.

Het Britse leger schoot op Bloody Sunday in 1972 tijdens een betoging dertien ongewapende burgers dood. De steun voor de Provisional IRA groeide razendsnel. De beide IRA–takken kondigden daarop een staakt–het–vuren af, maar zagen eisen voor terugtrekking van het Britse leger uit de provincie niet ingewilligd.

Twee weken na de mislukte onderhandelingen bracht de IRA meer dan twintig bommen tot ontploffing, waardoor negen mensen omkwamen en 130 mensen gewond raakten. Deze Bloody Friday geldt nog steeds als een van de meest gewelddadige dagen in het conflict.

De jaren zeventig werden getekend door gewelddadigheden van alle betrokken partijen. De IRA was in 1978 verantwoordelijk voor een brandbom in het La Mon House Hotel bij Belfast, waardoor twaalf mensen omkwamen. Een jaar later stierven achttien soldaten bij Warrenpoint en op dezelfde dag de Britse Lord Mountbatten, neef van koningin Elizabeth, en zijn gasten door een IRA–bomaanslag op zijn jacht.

De IRA maakte zich op voor „een lange oorlog" en richtte een politieke poot, Sinn Fein, op. Die moest een radicale politieke macht worden en steun verwerven onder nationalistische sympathisanten.

IRA–gevangenen in de Maze–gevangenis protesteerden in 1980 en 1981 met een hongerstaking ertegen dat ze niet de status van politieke gevangene kregen. De hongerstaking zorgde voor enorme internationale aandacht, zeker toen Bobby Sands na 66 dagen overleed. Hoewel de actie zijn doel niet bereikte, overtuigde het de IRA wel van de noodzaak politieke actie te voeren.

De IRA–bomaanslag in 1987 tijdens een oorlogsherdenking in Enniskillen, waardoor elf burgers om het leven kwamen, toonde aan dat het Noord–Ierse conflict steeds grimmiger werd.

Na een jaar geheime en openbare onderhandelingen kondigde de IRA in 1994 een staakt–het–vuren af. Die eindigde in 1996 met een zware bomexplosie in het hart van het Londense zakencentrum, maar de vredesonderhandelingen gingen door. Die leidden twee jaar later tot het Goede Vrijdag–akkoord, dat voorzag in gedeelde protestant–katholieke macht in Noord–Ierland.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer