Afghanistan vraagt om uitlevering krijgsheer
Het Afghaanse hooggerechtshof heeft Groot–Brittannië gevraagd om uitlevering van een beruchte krijgsheer die door de Britten wordt beschuldigd van ontvoering en marteling.
Zardad Faryadi vroeg asiel aan toen in 1996 de Taliban in Afghanistan aan de macht kwamen. Volgens nieuwe wetgeving in Groot–Brittannië is ook vervolging mogelijk voor in het buitenland begane misdrijven.
Rechter Fazl Ahmad Manawi van het hooggerechtshof in Afghanistan is het hiermee oneens. „Aangezien hij volgens de beschuldigingen de misdrijven op Afghaans grondgebied beging, vragen we Groot–Brittannië om uitlevering zodat hij hier berecht kan worden,", aldus Manawi.
Faryadi was een commandant van de moedjahedien in het oosten van Afghanistan, waar hij een van de belangrijkste wegen richting Kabul controleerde. Hij wordt onder meer beschuldigd van ontvoeringen. Met het losgeld kocht hij zijn eigen gevangen krijgers vrij.
Faryadi’s rechterhand, Abdullah Shah, werd begin dit jaar ter dood veroordeeld door het hooggerechtshof in Afghanistan. Hij zou onder meer leden van zijn eigen familie hebben vermoord.
In Afghanistan schonden destijds meerdere groepen en personen de mensenrechten in de jaren van onrust die volgden op de inval van de Sowjet-Unie in 1979. De Russen vielen dat jaar Afghanistan binnen om orde op zaken te stellen. De oppositie werd gevormd door de moedjahedien, de strijders van het geloof, die een heilge oorog (Jihad) voerden tegen de Russische bezetter.
In 1989 trokken de Russische troepen zich onder zware binnen– en buitenlandse druk terug. Er vielen in totaal ruim anderhalf miljoen doden. Na het vertrek van de Russen bleef het echter onrustig. Na 1995 kwam de streng–islamitische Taliban aan de macht. Deze werd uiteindelijk afgezet na de Amerikaanse inval in 2001. Sindsdien is er nog steeds verzet van achtergebleven Talibanstrijders en lokale krijgsheren.