Geloven als een kind
„I don’t know how you made the world, or how you keep it turning;
I don’t know how you made the stars, or how the sun keeps burning;
I don’t know how you hear my prayer, while half the world is praying.”
Jaren geleden kreeg ik een cd op de Christian Booksellers Convention in Brighton. Pas beluisterde ik hem weer, en zette dit prachtige lied me aan het denken over kinderlijk geloven. En over hoe zich dat verhoudt tot de geloofspraktijk in onze gemeenten anno 2013.
Wat is dat, kinderlijk geloven? Dat is vertrouwen op wat Vader zegt, in de buurt van Hem blijven, een klein handje in een grote hand leggen, en klein hoofdje tegen een grote schouder, bescherming in sterke armen. Helemaal niets hoeven begrijpen, maar vertrouwen is genoeg. Daar zit denk ik een belangrijk onderscheid: in kinderlijk geloven spelen niet begrijpen, doorgronden, verklaren de hoofdrol, maar vertrouwen en liefde.
„I don’t understand the laws of time and space and I don’t know why you loved the human race…” Dat zet me stil. Hoeveel wordt er door ons christenen beredeneerd, hoeveel moet er begrepen worden? Hoe vaak discussiëren wij met elkaar op de vierkante millimeter, precies op de manier waarop wetenschappers de degens kruisen over filosofische, economische of natuurkundige vraagstukken? Is daarmee ook niet het verlichtingsdenken de kerk ingeslopen? Het denken dat iets pas waar kan zijn als we het kunnen begrijpen? Discussies over hoe God nu precies werkt, speculaties en diepgaande studies over de toekomst, hoe de hemel zal zijn. We kunnen met elkaar een avond vullen waarin we de kleinste details bespreken van het verschil tussen wondergeloof, tijdgeloof, historisch geloof en ga zo maar door. En zo’n avond kan ons helemaal leeg achterlaten.
Dogmatiek is waardevol, ze verwoordt de kern van de geloofsleer, geeft houvast. Maar tegelijkertijd kan dogmatiek ons verleiden tot discussies over allerlei details die niets met het kennen van Jezus Christus als Redder van ons leven te maken hebben. Sterker nog, die onze aandacht op details richten waar de zaligheid niet in zit.
Misschien is dat het wel waarom het kinderversje me zo raakt. Omdat het allereerst vaststelt er niets van te begrijpen. Niet hoe de wereld gemaakt is, niet hoe de zon kan schijnen, niet hoe God ons gebed kan horen of waarom Hij ons liefheeft. Maar dat is niet erg, want:
„All I know is that you died for me, so that I could be forgiven. And all I know is that you lived on earth, so that I could live in heaven.”