Voor u
Mattheüs 28:6, 7a
„Hij is hier niet; want Hij is opgestaan, gelijk Hij gezegd heeft. Komt herwaarts, ziet de plaats waar de Heere gelegen heeft. En gaat haastelijk heen…” De Heere, uw Zielenvriend, is hier niet meer. U ziet hier wel de plaats waar Zijn zielloos overschot een ogenblik rustte, maar nu Hij de dood heeft overwonnen en Zijn kruislijden door zo’n wonderdadige opstanding heeft verheerlijkt, nu is Hij van hier uitgegaan. Ziet de lege plaats en gelooft Zijn woord.
Gods kinderen juichen bij dit blijde nieuws: Jezus leeft! Terwijl het ongeloof erdoor verstomt. Geen dood, geen graf kon de Vorst des levens in zijn macht houden. Hij verrees en leeft. Hij leeft nu niet meer op aarde, maar in de hemel en ook in de harten van Zijn duurgekochte volk op aarde.
Ja, dat Hij leeft, dat Hij voor u leeft, kinderen van God, dat mag u aan het avondmaal bij vernieuwing gevoelen. Breng Hem daarvoor de aanbidding en de dank toe.
De vrouwen –die nu van de waarheid zijn overtuigd– worden door de hemelgezant op Goddelijk bevel dadelijk naar de discipelen gezonden. „Gaat haastig heen”, vervolgt hij. „En zegt Zijn discipelen dat Hij opgestaan is van de doden.” Houd op met zoeken. Breng die tijding zo spoedig mogelijk over. Niet aan een Herodes of Pilatus, niet aan de bloeddorstige Joodse Raad, maar aan Zijn discipelen, aan Zijn leerlingen, die nog zo bedrukt zijn.
D. A. Detmar, predikant te Ede
(”Enige eenvoudige Godvruchtige oefeningen”, 1828)