Herder schaapskudde Veluwe failliet
EPE – Het is over. In het jaar van zijn zilveren jubileum als schaapherder van de rondtrekkende schaapskudde Het Soerel op de Veluwe moet Chris Grinwis volgende week zijn 400 Schoonebeeker schapen naar het slachthuis brengen. Hij is failliet.
De herder, die rondtrekt over het Hulshorster Zand op de Noord-Veluwe, zei gisteren dat Natuurmonumenten de schuld van zijn faillissement is. Deze natuurorganisatie heeft een grote klus op de Veluwse heidevelden gegund aan een bedrijf voor een prijs waarvoor een particulier volgens hem niet kan werken.
Natuurmonumenten verwerpt zijn aantijging en zegt dat Grinwis te duur is, omdat hij ervoor kiest om op een traditionele manier zijn schapen te hoeden. „Het kan moderner en voordeliger”, aldus een woordvoerster.
Het uitgekozen bedrijf rastert het te begrazen stuk hei af, zet er schapen op en haalt de beesten weer op als de klus is geklaard. Grinwis doet dat ook, maar blijft er zelf bij.
Er zijn nog vijftien zelfstandige, rondtrekkende herders met kuddes in Nederland. Die hebben allemaal moeite om het hoofd boven water te houden, nu natuurbeheerders steeds meer op de kosten gaan letten. „Dat is natuurlijk een drama voor hen, maar wij moeten kiezen voor een efficiënte manier van werken. Er blijven altijd schapen lopen op de hei, maar daar hoeft niet de hele dag een herder met honden bij te zijn”, aldus Natuurmonumenten.
Ondertussen is het aanstaande faillissement van Grinwis Natuurmonumenten al op tientallen opzeggingen van leden komen te staan. Ook ontving de organisatie sinds gistermiddag een stortvloed aan boze mails en tweets, aldus een woordvoerster.
Eind augustus, begin september 2011 luidde Grinwis ook al de noodklok vanwege een dreigend faillissement. De provincie Gelderland kwam in november dat jaar eenmalig over de brug met een subsidie van 260.000 euro voor tien bedreigde Gelderse schaapskuddes.
Sinds 1994 krijgen diverse schaapskuddes subsidie van de overheid. Eerst van het Rijk, daarna van de provincies. Deze subsidie is vooral bestemd voor beheer en onderhoud van de natuur. Daarnaast vervullen veel schaapskuddes een recreatieve en een educatieve functie. Ook kunnen op deze manier bijzondere schaapsoorten in stand worden gehouden.
De afgelopen jaren is er echter flink bezuinigd op de regelingen voor natuur en natuurbeheer. Onder anderen de vorige staatssecretaris van Landbouw, Bleker, zette flink het mes in deze subsidiëring. Hij verschoof de subsidie van 28.000 euro per kudde naar de provincies, zonder daar geld bij te geven.
Grinwis en zijn vrouw, Aafke Achterhof, hebben de afgelopen anderhalf jaar hun kuddes Schoonebeekers al teruggebracht, van 580 naar 400, gecastreerde rammen (hamels) en een aantal geiten meegerekend. Het beroep van schaapherder betekent volgens hem hard werken voor weinig geld.
Er is een verschil tussen zelfstandige, bedrijfsmatig geleide en toeristische kuddes. Hoewel ook de laatste lijden onder bezuinigingen, krijgen ze wel toerismegelden en hulp van vrijwilligers. „Dat krijgen wij dus niet, aldus Grinwis in een eerder interview met deze krant. „Zij maken van het schapenscheren een feest. Voor mij is het pas feest als het weer is afgelopen.”
Zijn kudde is volgens hem uniek in Nederland omdat zijn vrouw en hij de enige Nederlandse hamelkudde bezitten. „Die leveren meer wol dan ooien. Hoewel je aan de wol ook niets overhoudt.” Van de vleesopbrengst kan Grinwis evenmin bestaan. „Wij leven van het terreinbeheer.” Grinwis had anno 2011 contacten met vijf terreinbeheerders: Geldersch Landschap, Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, de gemeente Harderwijk en het landgoed Tongeren. Natuurmonumenten trekt daar nu de stekker uit.
Destijds zei de Eper schaapherder dat faillissement een nieuwe kras op zijn ziel zou zijn. „In 2001 is vanwege de MKZ-crisis onze hele kudde afgeslacht.”
Dreigende werkloosheid grijnst Grinwis nu daadwerkelijk aan. „Welke werkgever wil mij nou nog hebben? Schaapherders zijn eigenwijs, anders redden ze het niet. Bij weer en wind zijn ze aan zichzelf overgeleverd. Of het nu 30 graden is of onweert. Er zit weinig romantiek in dit beroep. Toch is het prachtig. Wie zou anders voor zo weinig geld zo hard willen werken?”