Hoge beloning voor informatie over Karadzic en Mladic
Het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken heeft dit weekeinde in de Bosnische hoofdstad Sarajevo posters laten ophangen waarop een beloning van 5 miljoen dollar wordt uitgeloofd voor informatie die leidt tot de arrestatie van Radovan Karadzic en Ratko Mladic, de twee belangrijkste Bosnische verdachten van het Joegoslavië-tribunaal.
Karadzic en Mladic, respectievelijk de voormalige politieke en de voormalige militaire leider van de Bosnische Serviërs, zitten ondergedoken sinds het in Den Haag gevestigde tribunaal hen in 1996 in staat van beschuldiging stelde. Aangenomen wordt dat Karadzic zich schuilhoudt in het Servische deel van Bosnië, waar voorzover bekend geen posters werden opgehangen. Het is niet voor het eerst dat dergelijke posters zijn verspreid.
De voormalige Joegoslavische vice-president Branko Kostic zegt bereid te zijn voor het Joegoslavië-tribunaal te getuigen in het proces tegen de Joegoslavische oud-president Slobodan Milosevic. In een interview met de krant Glas Cnogoraca zegt Kostic dat hij zowel gehoor zou geven aan een oproep van de verdediging van Milosevic als van de aanklagers. Milosevic laat zich overigens niet verdedigen, omdat hij het tribunaal niet erkent.
Kostic was in 1991 als vertegenwoordiger van Montenegro vice-president van de uiteenvallende Joegoslavische federatie. Inmiddels heeft hij de politiek verlaten en doceert hij sociologie aan een universiteit in Montenegro, dat nog altijd met Servië Joegoslavië vormt.
Kostic zegt niet wat hij het tribunaal zoal te vertellen zou hebben. Wel zegt hij dat alle partijen in „de bloedige burgeroorlog” heel veel misdaden hebben gepleegd. Hij zegt alleen te kunnen getuigen over de periode van half 1991 tot half 1992.
Een voormalige bondgenoot van de Joegoslavische ex-president Milosevic is bereid tegen hem te getuigen. Met deze mededeling verbrak Branko Kostic gisteren het zwijgen van de nauwste bondgenoten van Milosevic. Kostic was ten tijde van het uiteenvallen van Joegoslavië lid van het staatspresidium van de federatie.
Kostic zei dat hij voor de aanklager of voor de verdediging wil getuigen. Maar hij zei dat hij het idee heeft dat de aanklager daar niet zo’n behoefte aan heeft. Zijn getuigenis is vooral van belang als het gaat om de aanklacht tegen Milosevic over de oorlogen in Kroatië en Bosnië, omdat Kostic in 1992 uit het collectieve presidium stapte. „Met betrekking tot gebeurtenissen na 15 mei 1992 kan ik niets betekenen.”