Om aprilgrap van Laurenskerk valt weinig te lachen
Die stunt van de Laurenskerk van deze week was er eentje om in te lijsten. Weliswaar werd de 1 aprilgrap iets te serieus opgevat doordat het persbericht te vroeg werd verstuurd, maar de gedachte erachter was sterk. De Laurenskerk wilde er de aandacht op vestigen dat voor niets de zon opgaat en dat het onmogelijk is om in deze tijd een dergelijk monumentaal gebouw in stand te houden als daar niet een breed financieel draagvlak voor is. Vandaar dat ze op de gedachte was gekomen om als 1 aprilgrap een gemeentelijke maatregel aan te kondigen die erop neerkomt dat alle organisaties met gebouwen die hoger zijn dan de Laurenskerk moeten lammeren om dit fantastische monument voor het nageslacht te behouden.
Tegelijk stemt het alarmsignaal dat achter deze grap schuilgaat, tot verder nadenken en valt er erg weinig te lachen. Een eerste simpele conclusie luidt dat de kerk er zelf niet in slaagt om de eigen broek op te houden. Ik heb geen idee wat er jaarlijks bij die kerk binnenkomt maar als ik zou moeten raden, zal het algemene beeld wel zijn zoals op veel andere plaatsen: een teruglopend aantal kerkgangers en dalende inkomsten. Als gevolg van die trend zijn overal in ons land al bedehuizen gesloten, van bestemming gewijzigd of zelfs gesloopt. Tot die laatste categorie behoorden ware juweeltjes. Het Nederlands Dagblad heeft er onlangs een aantal in beeld gebracht en dat is echt even slikken. Hoe is het mogelijk, denk je dan, dat deze godshuizen zo lang hebben gefunctioneerd, dat ze voor veel generaties in een behoefte hebben voorzien en dat ze binnen enkele decennia overbodig zijn geworden? In het beste geval mag je hopen dat er sprake is van een golfbeweging en dat de mensheid ooit weer tot bezinning komt. Maar je moet heel veel optimisme hebben om daarin te geloven. Eerder lijkt het erop dat deze ontwikkeling verder doorzet. Een proces dat voortschrijdt als de kanker, wordt het wel genoemd. Ook kerken die nu iedere zondag nog vol zitten, kunnen er gerust rekening mee houden dat ook zij met dit verschijnsel te maken krijgen. Daar hoef je echt geen godsdienstsocioloog voor te zijn.
Een tweede vraag is hoeveel schuld kerken er zelf aan hebben dat op zondag zo veel banken onbezet blijven. Ik heb de website van de Laurenskerk eens bezocht en dan valt op dat het lijstje met aangekondigde diensten getuigt van een bonte verscheidenheid. Er zijn diensten van de Gereformeerde Bond maar er worden ook vespers gehouden en andere bijeenkomsten met een hoog liturgisch gehalte. Het rooster is in feite een grote aanklacht tegen de kerk zelf. En dan heb ik het alleen nog maar over een bepaalde kerkelijke denominatie met diverse stromingen. Ik laat nog maar onvermeld waar je in Rotterdam en omstreken verder allemaal nog terechtkunt. Het is een grote wirwar van leer- en liggingsverschillen, belevingen, liturgieën, een onsje meer van dit en een pondje meer van het ander.
We moeten er maar niet raar van opkijken dat veel mensen het wel best vinden. Zelfs bij de eerste de beste voetbalclub wordt het belang van eenheid beter onderkend dan binnen de kerken. Laatstgenoemden lijken zich te kunnen permitteren dat iedereen vooral zijn eigen gang gaat. Bij de buitenwacht ontstaat zo het idee dat kerken zelf ook niet weten hoe het precies zit met zaken van tijd en eeuwigheid. Gooi maar in mijn pet, wordt er dan al snel gedacht. Kortom, er gaat weinig aantrekkingskracht uit van zo’n bonte lappendeken.
Wat ik verder graag zou weten, is welke predikanten er voorgaan in de Laurenskerk. Ik heb het dan even niet over hun theologische ideeën maar over hun kunst om zaken goed over te brengen. Grossieren ze in saaie preken of zien ze kans om mensen in vervoering te brengen en harten te raken? Tuurlijk, de een heeft veel meer in huis dan de ander. Het is als met muziek. Er zijn er die het nooit zullen leren, terwijl anderen je de rillingen bezorgen. Maar je kunt er zelf wel heel veel aan doen.
De vraag is ook wat predikanten tijdens opleidingen meekrijgen aan retorische en communicatieve vorming. En wat doen ze er daarna nog aan zodat ze een beetje spannend preken en niet met voorspelbare clichéverhalen aankomen. Ik vrees bitter weinig. Als mijn oren me niet bedriegen, doen ze er aan de TU in Apeldoorn nog het meeste aan, maar als je ziet wat er over het algemeen wordt gepresteerd, valt er nog een wereld te winnen.
Er zijn overigens prima initiatieven op dit gebied, zoals Passie voor Preken van ds. Ron van der Spoel. Het is alleen zo jammer dat ze veelal worden bezocht door degenen die de kunst van het preken al redelijk beheersen. Degenen die het juist zo hard nodig hebben, zie je er over het algemeen niet, zei een insider me eens. Wat dat aangaat is ook op dat vlak nog veel te winnen. Wie dat allemaal niet nodig vindt, moet zijn mond houden over kerkverlating en onbetaalbaar onderhoud van kerkgebouwen. Of die laatste dan weer zullen volstromen als er meer eenheid is en predikanten de sterren van de hemel preken? Dat zal ik zeker niet beweren, maar het minste wat er te doen valt, is het gewoon te proberen.