Senaat hindert én doet nuttig werk
Het blijft een intrigerende vraag. Hoe kan het toch dat momenteel iedereen inziet dat een coalitie zonder voldoende vaste steun in de Eerste Kamer slechts hortend en stotend kan regeren, terwijl dit risico een halfjaar geleden nog door talloze politici werd gebagatelliseerd? Niet zozeer het huidige inzicht, maar de eerdere blindheid voor het probleem van de Senaat blijft verbazen.
Op een debatbijeenkomst van het Montesquieu Instituut, afgelopen woensdag, droegen politici enkele puzzelstukjes aan die de gang van zaken rond de formatie van 2012 enigszins verklaren. Zo opperde senator Kox (SP) dat het waarschijnlijk met „de stemming van het moment” te maken had. „Het gevoel van: wij hebben zo’n goed programma; dat móét iedereen wel steunen.”
Oud-PvdA-senator Noten („Ik heb tientallen mensen in mijn partij gewaarschuwd; Van Bos en Samsom tot Plasterk, Dijsselbloem en Martijn van Dam”) voegde daar nog een interessante inschatting aan toe. „Men heeft, via het kwartetspel, dossiers uitgeruild. Waarschijnlijk dachten de onderhandelaars: op de linkse, door de PvdA binnengehaalde thema’s hengelen we de SP wel naar binnen; op de rechtse, door de VVD gescoorde dossiers, krijgen we vast steun van CDA en D66. Maar zo makkelijk en zo automatisch gaat dat dus niet.”
Ondertussen zijn VVD en PvdA er wel achter dat zij het probleem van de Senaat, waar zij maar liefst acht zetels tekort komen, zwaar onderschat hebben. Toegegeven, onregeerbaar is het land door het gebrek aan steun in de Eerste Kamer nog niet. Het huurakkoord werd door minister Blok wel degelijk door de Senaat geloodst. Maar het kostte bloed, zweet en tranen. En in het verleden behaalde resultaten geven geen garantie voor de toekomst.
Al met al liggen er nog aardig wat heikele voorstellen die zowel door de Tweede als door de Eerste Kamer geaccordeerd moeten worden en waarvoor voldoende steun allerminst zeker is. Het strafbaar stellen van illegaliteit, het sociaal leenstelsel voor studenten, het inperken van de duur van de WW, versoepeling van het ontslagrecht, de samenvoeging van provincies. En last but not least: de extra bezuinigingen die het kabinet wil doorvoeren, maar waarover het pas helderheid geeft als werkgevers en werknemers eerst een sociaal akkoord hebben bereikt.
Geen wonder dat af en toe de vraag klinkt –momenteel vooral in coalitiekringen– of we eigenlijk niet af zouden moeten van het verschijnsel Eerste Kamer. Is het niet een merkwaardig gegeven in het Nederlandse staatsrecht dat een indirect gekozen orgaan bij de goedkeuring van wetten min of meer het laatste woord heeft? En maakt het ’t wetgevingsproces niet onnodig complex als elk wetsvoorstel achtereenvolgens door twee volksvertegenwoordigingen beoordeeld moet worden?
Toch zou het zonder meer afschaffen van de Senaat –nog afgezien van het feit dat dit een tijdrovend en politiek haast onhaalbaar project is–, bepaald geen verstandige zet zijn. Een instantie afschaffen alleen omdat je er last van hebt, getuigt van weinig wijsheid. Een stabiel staatkundig bestel bestaat gewoonlijk uit een subtiele balans van checks and balances. Dat kan in het landsbestuur soms tot oponthoud leiden, maar komt de samenleving op den duur toch ten goede.
Daarbij komt dat er talloze voorbeelden zijn van nuttige interventies door de Eerste Kamer. Inwoners van Oost-Nederland kunnen daarover meepraten. Dankzij de Senaat is het door hen zo verfoeide Twentestad er nooit gekomen. Of vraag het orthodoxe joden. In de Eerste Kamer sneuvelde de door hen zo gevreesde initiatiefwet van Thieme die rituele slacht wilde verbieden.
En vraag het anders aan de vicepresident van de Raad van State, Donner. Deze week presenteerde hij zijn jaarverslag. Een van zijn conclusies: in deze economisch en politiek zo onrustige tijd gaat het wetgevingsproces zo snel „dat het zichzelf niet meer kan bijhouden.” Voorstellen worden gelanceerd, bediscussieerd… en weer ingetrokken. En wetten die wel van kracht worden bevatten slordigheden, inconsistenties en onrechtvaardigheden.
Toegegeven, in het elimineren van dit soort zaken schiet ook de Senaat soms tekort. Maar veel van deze fouten worden door dit orgaan wel degelijk onderschept. Zolang geen andere instantie dit nuttige werk verricht, kunnen we de Eerste Kamer daarom beter intact laten.