Asielzoeker: Ik hoop op een goede toekomst
AMSTERDAM – Zo’n honderd uitgeprocedeerde asielzoekers mogen tot in ieder geval dinsdag in de Vluchtkerk in Amsterdam blijven. Aanvankelijk zouden ze vrijdag vertrekken.
In de Vluchtkerk spelen twee mannen een verdienstelijke pot tafeltennis. Anderen zitten in groepjes bij elkaar of spelen een bordspel. Voor in de kerk bereidt een vrouw eten. Een grote pan staat dampend op het vuur. De kerk is de komende dagen nog het toevluchtsoord voor zo’n honderd uitgeprocedeerde asielzoekers.
Tot dinsdag hebben de mensen in ieder geval een dak boven het hoofd. Dat is de uitkomst van een gesprek tussen de eigenaar van het gebedshuis en burgemeester Van der Laan van Amsterdam. Onduidelijk is waar de asielzoekers na dinsdag naartoe moeten.
Aanvankelijk was het de bedoeling dat ze vrijdag uit de Amsterdamse kerk zouden vertrekken, na een verblijf van enkele maanden daar. Volgende week praat de burgemeester met betrokkenen. Onder meer de protestantse gemeente helpt de uitgeprocedeerden in de Vluchtkerk, officieel de Sint-Josephkerk.
De uitgeprocedeerde Kone Ali uit Mali, een muts op zijn hoofd, lijkt niet gerustgesteld. „De tijd tot dinsdag is een beetje kort. Het is heel onzeker nog. Wij hopen dat we meer tijd krijgen.” Het leven van een uitgeprocedeerde asielzoeker valt niet mee, maakt hij duidelijk. Hij is hier al 3,5 jaar. „Mali is gevaarlijk op dit moment. Ik eet en slaap alleen maar. Ik heb geen werk. Dat is vervelend.”
Ook Mohammed Hassan uit Somalië geeft aan dat het leven hem zwaar valt. „Als je illegaal bent, is je leven onzeker. Waar moet ik eten en drinken?”
Er kan weerstand bestaan om weer naar eigen land te moeten. Vrijwilliger Pieter Smit, die in vluchtelingenkampen in onder meer Somalië, Ethiopië en Sudan actief is geweest: „Het verhaal gaat dat een Sudanees die drie weken geleden terugging naar zijn moederland, in elkaar is gebeukt door veertien man van de geheime dienst. Hij zou moeten dienen in het Sudanese leger. Dat wordt beschuldigd van het plegen van genocide. In zo’n traject hebben de Sudanezen geen zin.”
Somaliër Abdiraman Mahamud Ali (1984), die bezig is achter een laptop, ziet er tegen op om weer naar zijn moederland terug te moeten keren. „Het is gevaarlijk. Door mensen van de islamitische organisatie al-Shabaab word je gezien als verrader.” Zijn vrouw heeft een Nederlands paspoort. „Ik hoop op een goede toekomst. Ik weet niet wat er gaat gebeuren.” Smit stelt dat er diverse mensen met grote psychische problemen onder de uitgeprocedeerden zitten. „Ze maken ruzie en zijn gewelddadig. Ze willen bijvoorbeeld een beter bed. Dat zorgt voor onrust in de kerk.”
Contactpersoon Karel Smouter van de protestantse gemeente in Amsterdam hoopt dat het asielbeleid verandert. „Vluchtelingen willen wel praten over hun toekomst, maar dat gesprek moet dan niet exclusief gericht zijn op terugkeer. Een gesprek met organisaties die hen hebben opgesloten, is een brug te ver. De toekomst van mensen kan hier liggen, maar ook in het thuisland. Ik wil een politiek waar mensen niet boven asielzoekers gaan staan, maar ernaast.”