Werkstraffen na poging verkrachting op viskotter
De rechtbank in Alkmaar heeft maandag drie vissers uit Den Helder veroordeeld tot werkstraffen van 140 uur en vier maanden voorwaardelijke gevangenisstraf. Ze zijn schuldig bevonden aan poging tot verkrachting van een minderjarige. Tegen een van de drie was twaalf maanden cel geëist, waarvan de helft voorwaardelijk. Veertig uur van de gevonniste werkstraf die de drie daders opgelegd hebben gekregen, is een dadertherapie.
De rechtbank acht bewezen dat de drie aan boord van de HD29 geprobeerd hebben om een ongepelde banaan in de anus van een 15–jarige jongen te duwen. Ook het langdurig pesten en treiteren van de jongen, de jongste visser aan boord, acht de rechtbank bewezen.
Officier van justitie C. Zetsma zag twee weken geleden nog een leidende rol weggelegd voor de oudste verdachte, de 32–jarige F.P. uit Den Helder. De rechtbank zag dit anders en besloot alle verdachten dezelfde straf op te leggen, overeenkomstig de eis tegen de jongste twee verdachten, M.E. en P.L. (26).
De pesterijen aan boord van de kotter hebben bijna een jaar geduurd. Ze varieerden van het verstoppen van kleren en het beschilderen van het gezicht tot het in de fik steken van schaamhaar. Officier Zetsma benadrukte tijdens de behandeling van de zaak dat dergelijke geintjes alle perken te buiten gaan. Hij sprak van „grensoverschrijdend, laakbaar en strafbaar gedrag".
De zaak veroorzaakte in Den Helder veel opschudding. In de visserswereld ontstond een tweedeling. Het ene kamp zag het slachtoffer en zijn familie als verrader, anderen noemden hem juist een klokkenluider die veelvuldig voorkomende misstanden naar buiten heeft gebracht. Nadat de jongen aangifte had gedaan, is hij regelmatig bedreigd en nageroepen. Ook zijn familie werd lastiggevallen. Het gezin overweegt zelfs de marinestad te verlaten.