„Baptistische identiteit in teken van verzoening”
AMSTERDAM – Kerkelijke identiteit wordt steeds meer bepaald door „geleefde” in plaats van „leerstellige” identiteit, aldus prof. dr. Henk Bakker. De baptistische identiteit zal daarbij vooral in het teken van „verzoening en daarmee een unieke kwaliteit van leven” willen staan.
”Gunnende kerk. Het drama van tastbare kerkelijke transformatie”, luidde de titel van de rede waarmee dr. Bakker vrijdag de nieuwe leerstoel geschiedenis, identiteit en theologie van het baptisme aan de Vrije Universiteit in Amsterdam aanvaardde. De leerstoel is volgens hem bedoeld om met behulp van wetenschappelijke methoden gemeenten te helpen „eerlijk naar zichzelf te kijken.” Hij ging daarom na wat wezenlijk is voor kerk-zijn, waarbij vooral de verzoenende rol van de kerk een zwaar accent kreeg.
Zonder een geloofsgemeenschap kan een mens innerlijk niet boven zichzelf uitkomen, stelde prof. Bakker. „Ook al bestaat die maar uit twee of drie gelovigen, de ene mens heeft de andere nodig om boven zichzelf uit op zoek te gaan naar zingeving.” Daarnaast zijn „krachtige gewoonten” zoals prediking, aanbidding, doop en avondmaal belangrijk. Ze drukken de aanwezigheid van Christus uit en stellen Hem present, aldus prof. Bakker.
Een derde bijzonder kenmerk van de christelijke gemeenschap is dat haar identiteit „grotendeels in het teken staat van verzoening.” Wie de christelijke gemeenschap ontmoet, ontwaart daar „een omgeving die de belangen van Christus nastreeft en deze ook voelbaar en merkbaar maakt. Daarbij passen in elk geval waarden zoals verzoenen, vrede verkondigen en vrede stichten.” Voor zulke waarden is de kerk door God in het leven geroepen, zo stelde hij. „Ze denkt en handelt vanuit de amnestiewetten van God.”
Ook staat de kerk haaks op de huidige „uitblinkcultuur.” „Het levensgevoel van de Nederlander is dat het leven bijzonder moet zijn, of dat het anders niets voorstelt. Maar in de morele ruimte van Christus gaat het niet om het gloriërende zelfverschijnen, maar heerst een cultuur van ontvangen en gunnen.”
Tradities
In een symposium voorafgaand aan de inauguratie gingen andere sprekers in op de baptistische identiteit en de verschuivingen daarbinnen. Dr. Martin Rothkegel uit Elstal stelde dat baptisten meer dan andere protestantse kerken meenden dat veranderingen niet slecht zijn voor een kerk, maar juist haar geloofwaardigheid vergroten. Het principe ”sola scriptura” werd daarbij volgens hem op een „rigoureuze manier” in het veld gebracht tegen allerlei instituties en tradities.
De spreker trok verder een lijn van het ongebonden baptisme naar de oecumenische beweging. „Het opwekkingsbaptisme uit de late achttiende en vroege negentiende eeuw leerde dat de doop geen sacrament was, maar alleen een gebod dat gehoorzaamd moest worden. Dat is theologisch hoogst problematisch, maar hierdoor werd het wel mogelijk dat baptisten gingen samenwerken met alle andere christenen uit de opwekkingsbeweging die een bekeringservaring voorstonden. Uit historisch oogpunt is de onsacramentele visie een instrument geweest waardoor het baptisme veranderde van de apocalyptische sekte waar het in 1609 mee begon tot de coöperatieve en gunnende denominatie van de afgelopen eeuwen.”