Dr. Mackay: Nostalgie behoedt voor scheefgroei in gereformeerde gezindte
GOUDA – De christelijke traditie is een huis om in te leven, zegt historicus dr. Ewald Mackay. „Maar in de gereformeerde gezindte verandert dat te snel in een romantische hang naar het verleden”, reageert theoloog prof. H. van den Belt. Mackay: „Echte nostalgie kan de gezindte behoeden voor scheefgroei.”
In de aula van Driestar Educatief in Gouda had woensdagavond een symposium plaats rond het nieuwe boek ”Het grote huis. Christelijke geloofstraditie in een (post)moderne wereld” van dr. Mackay (uitg. De Banier).
In kort bestek geeft Mackay weer hoe de geschiedenis van Europa zich heeft ontwikkeld. Eeuwenlang was het „huis van Europa” een kathedraal. Het raakte in zichzelf verdeeld in de zestiende eeuw. De verlichting nam de leiding van het huis over. Later volgden het nazisme en „het postmoderne fragment”, dat van Europa’s huis een ruïne maakte. „Hoe somber ik ook ben over Europa, toch voel ik tegelijk iets van hoop. De cultuur kan omslaan. Laten we het hopen en ervoor vechten. En onderwijl wonen in het huis van de christelijke traditie.”
Prof. dr. H. van den Belt roemt Mackay als een geboren verteller, een knappe, sensitieve analist, een moedige coach en een wijze gids. „Die hebben we in onze gezindte nodig. Mensen die scherp analyseren, met gezag inspireren en de weg wijzen.”
Nostalgie
De hoogleraar gereformeerde godgeleerdheid in Groningen vindt dat nostalgie in de gereformeerde gezindte ingedamd moet worden. Hij haalt Prediker 7:10 aan: „Zeg niet: Wat is er, dat de vorige dagen beter geweest zijn, dan deze? Want gij zoudt naar zulks niet uit wijsheid vragen.”
Mackay weet dat hij weleens een romanticus wordt genoemd, maar nostalgie is volgens hem niet zoetsappig. Ze geeft warmte in de kilte van de geseculariseerde cultuur. „Het gaat mij ten diepste om de fundamentele gebrokenheid van de werkelijkheid. Nostalgie is een katholieke houding naar vroeger. Soms is het traditionalisme. Maar ik zie het als vreugde bij ontdekkingen in de geschiedenis van de kerk. Dat verleden kan corrigerend zijn voor dingen in de gereformeerde gezindte.”
Prof. Van den Belt waarschuwt verder voor een „gemakkelijke antithesegedachte”. Hij wil daarmee zeggen dat de scheiding niet ligt tussen de gereformeerde gezindte en de boze buitenwereld, maar tussen het Koninkrijk van God en het rijk van de duisternis.
De hoogleraar zoekt ook naar zicht op een derde weg tussen een defensieve houding in de zuil en een open houding naar de cultuur. „Ik heb behoefte aan meer doordenking tussen wereldwijding en wereldmijding.”
Bezieling
De drie sprekers, waaronder ook publicist dr. Bart Jan Spruyt, vriend van Mackay, zijn ervan overtuigd dat hernieuwde bezieling in de gereformeerde gezindte dringend nodig is. Het woord reveil valt veel. Om de noodzaak van een opwekking is het boek urgent, zegt Spruyt. „De verzuiling is mooi geweest, belangrijk ook. Ik geloof dat organisaties in de zuil onze blijvende inzet waard zijn. Maar achter de dijken is een enorme leegte en vermolming ontstaan. Een blasé cultuur. Dat is misschien aan ons te danken. En die cultuur is er ook bij ons. Als je jezelf een refo noemt en je maakt grapjes over jezelf en de dominee, dat is niet goed, hè.”
Onderdelen van het reveil van Mackay zijn volgens Spruyt: herbronnen op de katholieke traditie, vreemdelingschap, contemplatie en de moed om een tegengeluid te laten horen. Wel vraagt hij zich af waar het grote huis van de christelijke traditie staat. „Is het een innerlijk huis? Is het een bibliotheek, is het een hervormd lokaal of een kathedraal in Oxford?”
Mackay antwoordt dat het huis staat op alle plaatsen tegelijk waar de kerk is. Het kan gaan om gebouwen, cultuurschatten als de Matthäus Passion of een noodkerkje in een concentratiekamp.
Blinde vlekken
De gereformeerde gezindte maakt zich over veel dingen druk, maar er ontstaan ook blinde vlekken. Prof. Van den Belt noemt er een paar en roept de volle zaal in de aula op om daar werk van te maken. „Opvoeding lijkt soms stiekem aan scholen uitbesteed. Ik voeg eraan toe: nergens wordt zo veel energie gestoken in overdracht van het historisch geloof als juist waar er het meest tegen gewaarschuwd wordt. En de kritische houding ten opzichte van media en sport heeft de gezindte misschien wel blind gemaakt voor techniek en economie. We bidden verder voor politici als voor hen die op vooruitgeschoven posten staan. Maar staan wij dat dan niet?”
Mackay benadrukt dat het huis van de christelijke traditie al thuis begint. „De gunning van het geloof is nodig. Als jongeren ervaren dat het heil niet voor hen is –en velen ervaren het zo–, hoe kunnen ze dan ooit wonen in het huis van Christus, laat staan in het huis van de traditie?”
Prof. Van den Belt pleit voor een „nieuwe katholiek-reformatorische wereldbeschouwing.” Daarvoor herijkt hij het woord traditie. Het gaat om het doorgeven van de Bijbel en de geschriften van het voorgeslacht en om het vertalen naar de cultuur waarin we leven. „Traditie is ook als een stoffering van de nieuwtestamentische tempel van de gemeente van Christus. Traditionalisme is zo het dode geloof van de levenden, traditie is het levende geloof van de doden. Dat geloof mogen we doorgeven.”
Lees ook:
Banier-symposium over christelijke geloofstraditie live op RD.nl
Symposium over christelijke geloofstraditie in de 21e eeuw
Archief: Digibron.nl/search/results?q=mackay