Geestelijk verzorger krijgt spontane reactie van mensen met dementie
„Zullen we gaan zingen, dominee?” Regelmatig krijgt ds. J. de Jong tijdens een preek of een gebed spontane reacties. Hij is geestelijk verzorger in een verpleeghuis in Sommelsdijk. „Ondanks hun verstandelijke achteruitgang getuigen bewoners soms van Gods trouw.”
Een bewoonster begint tijdens de zondagse eredienst ineens de liturgie voor te lezen. Een ander staat op en loopt weg. Een derde bezoeker vult de Bijbeltekst ”Ik ben de Weg, de Waarheid” aan voordat ds. De Jong (1954) hem af kan maken. „Een gouden moment”, vindt de predikant. „Ik geniet van spontane reacties. Het valt me op dat mensen meestal stil worden en luisteren als ik ga preken. Die eerbied merk ik ook bij onrustige bewoners.”
Een geestelijk verzorger in een verpleeghuis moet kunnen inhaken op onverwachte situaties, weet ds. De Jong uit ervaring. Lachend: „En zich niet alles aantrekken. Een bewoner typeerde mij eens als een waardeloze vent, omdat ik hem niet mee naar buiten wilde nemen.” De predikant is sinds 2010 aan Nieuw Rijsenburgh, het vroegere verpleeghuis De Samaritaan, verbonden. Vanwege nieuwbouw van dit verpleeghuis bivakkeert hij tijdelijk in De Goede Ree in Sommelsdijk.
Ds. De Jong stond vanaf 1987 in de hervormde gemeente van Nieuw-Beijerland. De vraag of hij op de vacature voor geestelijk verzorger wil solliciteren brengt verandering. Na positief verlopen sollicitatiegesprekken wordt hij beroepen door de hervormde gemeente Sommelsdijk als predikant met een bijzondere opdracht. „De Heere leidde de weg naar het verpleeghuis.”
De predikant belandt in Sommelsdijk in een nieuwe wereld. „Natuurlijk had ik gemeenteleden met dementie opgezocht in een verpleeghuis, maar dit was toch heel anders dan dagelijks omgaan met mensen met deze ziekte.”
De geestelijk verzorger bezoekt circa 150 mensen. Twee derde van de bewoners lijdt aan dementie, een deel van hen is onkerkelijk. Ds. De Jong gaat bij iedereen langs. „Een enkeling stelt geen prijs op mijn komst. Soms ontstaat er een band met mensen die vroeger afscheid van de kerk hebben genomen.”
Hoe ziet een pastoraal bezoek eruit?
„Als ik in een huiskamer kom, zitten er vaak enkele mensen aan een tafel. De een slaapt, een ander kijkt in een tijdschrift. Ik geef iedereen een hand en stel mij voor als predikant. Daarna knoop ik een gesprek aan over het weer en over de kinderen en de kleinkinderen. Als het van toepassing is, zeg ik dat ik het fijn vind dat iemand de kerkdienst bijwoonde en haal ik iets aan uit de preek. Af en toe neem ik platen met Bijbelse afbeeldingen mee.
Ik probeer iedere bewoner regelmatig apart op zijn kamer te spreken. Als het niet tot een geestelijk gesprek komt, beschouw ik een bezoek niet als verloren tijd. Het is goed om belangstelling voor mensen te hebben.
Ontmoetingen hebben niet alleen in de huiskamer of in de eigen kamer plaats. Het gebeurt regelmatig dat ik op een gang een onrustige bewoner tref. Terwijl we samen oplopen, zeggen we een psalmvers of een tekstgedeelte op.”
Vraagt de omgang met mensen met dementie een andere aanpak?
„Ik zie de bewoners van een verpleeghuis als volwassenen en gelijken en treed hen vanuit die overtuiging tegemoet. Ze voelen aan of iemand vriendelijk en belangstellend is.
Ik bedrijf wel pastoraat in het ogenblik, omdat het kortetermijngeheugen weg is bij mensen met dementie. Ik kan nooit teruggrijpen op eerdere bezoeken en begin steeds opnieuw. Ik twijfel echter nooit aan de zin van mijn werk. Als ik zelf in een verpleeghuis zou wonen, had ik graag dat iemand met mij uit de Bijbel las en bad. Al is die ervaring kort daarop weer weg, een christen is thuis in het Woord in goede én in kwade dagen.
Dat merk ik bij bewoners. Bijvoorbeeld bij een man bij wie de dementie zich in een vergevorderd stadium bevindt. Als ik de huiskamer binnenstapte, zei hij tegen zijn buurman: „Kijk, daar komt mijn wijkpredikant.” Ondanks zijn verwardheid kon ik meestal een goed pastoraal gesprek met hem voeren.
We moeten niet denken dat God niet meer kan werken bij mensen die wij naar ons gevoel nauwelijks meer kunnen bereiken en die volgens ons niets meer opnemen. Ik geef altijd het Woord door.”
Hoe geeft u de Bijbelkring vorm?
„Ik neem plaatmateriaal mee, soms kopieën uit oude kinderbijbels. Bewoners herkennen veel van deze afbeeldingen. Aan de hand van de platen probeer ik een gesprek op gang te brengen.
We zingen veel psalmen en geestelijke liederen. Ik begeleid zelf één lied op mijn gitaar. Het is bijzonder als mensen meezingen met liederen zoals ”Vaste Rots van mijn behoud”, ”De Heer is mijn Herder” en ”Scheepke onder Jezus’ hoede”. Bij één bewoonster met wie nauwelijks contact mogelijk was, gingen op die momenten de ogen open. Ontroerend.”
Op welke geestelijke vragen stuit u?
„Iemand vraagt zich af waarom de ziekte hem overkomt. Of het een straf van God is. Een ander zegt: Ik heb altijd mijn best gedaan, maar nu zit ik hier opgesloten. Aangrijpend. Veel vragen gaan over de toe-eigening van het heil. Is het heil wel voor mij? Of iemand merkt op: „Het is allemaal niet zo makkelijk, dominee.”
De vraag van een bewoner waarom de Heere een bepaalde weg met hem gaat, is existentieel. Ik ga daar voorzichtig mee om. Antwoorden zijn er niet altijd. Ook dan is het goed om de Bijbel te openen en een psalm te lezen van worstelende dichters, bijvoorbeeld Psalm 42, 43, 73 of 77.”
Waar put ú moed uit?
„Uit het Woord. De Heere belooft Zijn kinderen niet te begeven en niet te verlaten. Hij doet geen stapje terug als iemands geestelijke vermogens minder worden en haalt Zijn kinderen thuis.”
Wat merkt u van het werk van Heere bij mensen met dementie?
„Iemand die zijn geheugen grotendeels kwijt is, kan vertellen over het werk van God in zijn leven en getuigen dat de Heere goed is. Een gelovige vrouw herhaalde voortdurend dat ze onterecht gevangen werd gehouden en wilde weg. Als we de Bijbel lazen, kwam er rust. Een onkerkelijke man woonde eens een deel van de kerkdienst bij en gaf mij na de dienst een compliment: „Goed gedaan, dominee.” Ik denk dan op mijn beurt: wie weet wat het Woord bij deze bewoner uitwerkt.”
Wat vind u moeilijk in de omgang met dementerenden?
„Ik heb in de begintijd regelmatig bij de psycholoog van het verpleeghuis aangeklopt omdat ik bijvoorbeeld niet wist hoe ik op agressiviteit van bewoners moest reageren. Sommigen, ook mensen met een kerkelijke achtergrond, vloeken als hen iets niet zint. Ik weet dat dit komt doordat bepaalde remmingen er niet meer zijn en neem het deze mensen niet kwalijk. Ze zouden het zelf vroeger ook verschrikkelijk gevonden hebben. Toch doet dit misbruik van de naam van God zeer.
Het is moeilijk mensen te spreken die duidelijk laten merken dat ze niet geloven. Maar God werkt ook in een verpleeghuis. Voor Hem zit geen deur op slot.”
Wat doet het werk in een verpleeghuis met u?
„Ik geniet van het contact met de bewoners en hun familieleden. Het is niet allemaal kommer en kwel, we kunnen ook hartelijk met elkaar lachen. Ik ontmoet dankbare mensen die blij zijn met de zorg en het goed naar hun zin hebben. Ze zijn betrokken op de anderen en zijn soms tot zegen voor hen. Een vrouw trok op met een moedeloze bewoonster, die vaak met haar hoofd op tafel lag. Ze sloeg meer dan eens haar arm om de vrouw heen en probeerde haar op te beuren, wat meestal lukte.
De confrontatie met de aftakeling van mensen blijft intens. Ik zal nooit wennen aan een sterfbed of aan een onrustige bewoner die aan een deur rukt omdat hij weg wil. Mijn voorganger, dominee Van Bennekom, adviseerde mij om naar mijn werk te gaan fietsen. Ik begreep toen niet waar dat nodig voor is. Inmiddels merk ik dat de 5 kilometer fietsen naar Dirksland helpt om mijn hoofd leeg te maken.”
Dit is het derde deel van een serie rond dementie. Maandag deel 4.