Paastroost
Mattheüs 28:6a
„Hij is hier niet; want Hij is opgestaan, gelijk Hij gezegd heeft.”
„Ik ben dood geweest; en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid.” Het is de betuiging van Hem Die de zeven sterren heeft in Zijn rechterhand. Van Hem uit Wiens mond een tweesnijdend scherp zwaard gaat en Wiens aangezicht is, zoals de zon schijnt in haar kracht. Het is een betuiging van Hem aan Wiens voeten Johannes als dood neerviel, maar Die hem de rechterhand oplegde en zei: „Vrees niet; Ik ben de Eerste en de Laatste.”
O, dierbare Persoon, gezegende Verlosser! Hij is dood geweest, gestorven aan het hout van het kruis. Maar Hij kon door de dood niet worden gehouden, want Hij verrees ten derde dage. Aan Godzoekende vrouwen is de plaats aangewezen waar Hij gelegen heeft.
Maar wie zoekt u nu? Is het u om Jezus te doen? Bent u verschenen om Hem te danken, ook voor Zijn liefde, u in het avondmaal bewezen? Ja, daar was Hij met Zijn geestelijke tegenwoordigheid, onder de tekenen van brood en wijn. Daar gaf Hij Zijn vlees tot spijs en Zijn bloed tot een verkwikkende drank van de ziel.
Kon het maar van ons allen gezegd worden: zij allen zijn ware zoekers van Jezus. Mochten zij zo veel geloofslicht ontvangen dat zij dankbaar kunnen uitroepen: Wij hebben Hem gevonden, Die onze ziel liefheeft.
D. A. Detmar, predikant te Ede
(”Enige eenvoudige Godvruchtige oefeningen”, 1828)