Recensie: Isabelle Faust met Bach
Als iemand wil horen hoe het spelen van barokmuziek gedurende de afgelopen vijftig jaar is veranderd, moet hij eens luisteren naar deze uitvoering van een drietal sonates en partita’s voor vioolsolo van Johann Sebastian Bach.
Deze stukken golden ooit als onspeelbaar, maar in de negentiende eeuw slaagden enkele violisten er al in om een acceptabele uitvoering ten gehore te brengen. De loodzware ernst waarmee dit titanenwerk werd gedaan was echter duidelijk hoorbaar.
Dat viel me op toen ik de uitvoeringen van de violisten Yehudi Menuhin en Jascha Heifetz er nog eens op na draaide. Je hoort zelfs bij deze twee grootmeesters uit de 20e eeuw hoe zij vooral de nadruk legden op óf de diepgang óf de technische problemen van deze muziek.
Maar nu is er dan Isabelle Faust (1972). Deze Duitse violiste is vertrouwd zowel met de authentieke barokpraktijk als met de negentiende- en twintigste-eeuwse literatuur.
Zij speelt deze barokmuziek met een gemak alsof ze even de hond uitlaat. Alles klinkt als vanzelf en haar tempi liggen soms beduidend hoger dan die van de zojuist genoemde coryfeeën.
Zoals zij ‘even’ de Double van de Corrente uit de eerste suite doet, het lijkt wel stuifsneeuw, maar ze mist geen noot! En de bekende fuga uit de eerste sonate lijkt wel een lichtvoetige wandeling.
Overigens raakt men er steeds meer van overtuigd dat Johann Sebastian Bach deze stukken bedoeld heeft als studies, om erachter te komen welke mogelijkheden de viool bood om er polyfone muziek op te spelen. De oplettende luisteraar zal merken dat in de zeer snelle delen er ‘als vanzelf’ een andere stem gaat meelopen. Wat een vernuft!
J. S. Bach – Sonatas & Partitas BWV 1001-1003 – Isabelle Faust; Harmonia Mundi (HMC 902124); € 14.99; www.harmoniamundi.com
uit: Sonate I in g-Moll, BWV 1001
uit: Partita in h-Moll, BWV 1002
uit: Sonate II in a-Moll, BWV 1003