Speelnatuur is ‘vitamine G’
Elk Nederlands kind een stukje ”speelnatuur” op maximaal tien minuten loopafstand van zijn huis. Dat is het ideaal van een vijftal bij dit onderwerp betrokken organisaties. „Een kind dat regelmatig buiten, in het groen speelt, ontwikkelt veel minder snel depressieve klachten dan een binnenzitter.”
Een kleine slag om de arm houdt ze wel. Want er zou „nog veel meer onderzoek naar gedaan moeten worden om er een goed beeld van te krijgen.” Maar dit staat voor Jolanda Maas, onderzoekster aan de Amsterdamse Vrije Universiteit, vast: ‘vitamine G’ is uitermate belangrijk voor de gezondheid van kinderen.
Op een door de Partij voor de Dieren belegde hoorzitting toverde zij dinsdag diverse tabellen op het projectiescherm. Mensen voelen zich, zo blijkt uit onderzoek, gezonder en evenwichtiger als ze regelmatig tijd doorbrengen in de vrije natuur.
Maar het gaat niet alleen om een gevóél. Uit een analyse van de gegevens van 360.000 patiënten blijkt bovendien een duidelijke relatie tussen de frequentie waarmee zij de huisarts bezoeken en de hoeveelheid keren dat zij zich ontspannen in het groen. Diabetesklachten? Mensen die vaak in het bos of het vrije veld vertoeven, hebben er minder last van en kunnen er beter mee omgaan. ADHD of concentratiestoornissen? Neem mensen mee de natuur in, en de verschijnselen worden meestal minder.
Investeren in een groene woon- en speelomgeving kan de maatschappij veel geld besparen, berekende enkele jaren geleden KPMG in een onderzoek waartoe het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie opdracht had gegeven: 65 miljoen aan zorgkosten, 330 miljoen aan arbeidskosten. „Dat zijn schattingen, niet heel erg harde cijfers”, geeft Maas toe. „Maar het staat wel buiten kijf dat hier voor de overheid iets te verdienen valt.”
Regelmatig in het groen verkeren, is met name voor kinderen in allerlei opzichten gezond. „Ze leren daar fantasierijk, constructief en exploratief –ontdekkend– spelen. Kinderen die vaak buiten, in de natuur zijn, gaan daar automatisch meer bewegen dan ze anders gedaan zouden hebben; zij zijn motorisch beter en kunnen –bijvoorbeeld– langer op één been staan. Wat ook opvallend is: als kinderen zelf bezig zijn geweest met het zaaien, kweken of oogsten van groente en fruit, eten ze er gewoonlijk ook vaker en meer van.”
Wat Maas maar zeggen wil: „De natuur intrekken is vanzelfsprekend niet dé oplossing voor zo ongeveer alles. Maar in een tijd waarin we erg klagen over de toename van ADHD en waarin we vaststellen dat steeds meer kinderen overgewicht hebben, ligt bij het creëren van meer speelnatuur wel een belangrijke sleutel.”
Dat vinden ook diverse instanties die deze week eveneens op de hoorzitting in Den Haag aanwezig waren. Zoals de vertegenwoordiger van IVN (vereniging voor natuur- en milieueducatie), Daan Bleichrodt. „Sinds 2006 woont meer dan de helft van het aantal Nederlanders in steden. Dat betekent dat we met het grootste experiment van onze tijd bezig zijn: we laten meer dan de helft van onze kinderen opgroeien zonder natuur”, stelt hij enigszins bombastisch.
Al met al is er in Nederland nog te weinig speelnatuur, vindt Bleichrodt. „De locaties die er zijn, bevinden zich bovendien vaker in de buurt van hoogopgeleide blanken dan van laagopgeleide allochtonen.” Pas sprak hij twee meisjes van 9 en 11 jaar oud. „Ze kwamen, zeiden ze, zelden in het bos. En ze waren nog nooit op het strand geweest. Terwijl ze nota bene in Den Haag wonen!”
Dat herkent ook Rob van Gaal, van Jantje Beton. „Speelnatuur werkt alleen goed als zij in de buurt, binnen het bereik van kinderen ligt. Op dit punt valt er nog veel te verbeteren. Stiekem bezuinigen gemeenten miljoenen euro’s op speelplaatsen. De wipkippen verdwijnen. En dat is niet het ergste. Het probleem is dat er niets voor in de plaats komt.”
Dat brengt op de vraag wat de landspolitiek eigenlijk kan betekenen voor het bevorderen van natuurlijke speelplaatsen voor kinderen. Het beleid van zware bezuinigingen en van meer taken bij gemeenten leggen, zal voorlopig niet bijgesteld worden. „Maar misschien kan de rijksoverheid er wél voor zorgen dat initiatieven die hier en daar in het land ontstaan, met elkaar verbonden worden”, suggereert een van de deelnemers aan de hoorzitting. „Het hoeft niet allemaal veel geld te kosten. Juist niet. Want wat kost speelnatuur nu eigenlijk? Niet meer dan 6 tot 8 euro per vierkante meter. En 90 cent per vierkante meter om het te beheren.”