Voordewind (CU): Christelijke vluchteling uit Syrië sneller toelaten
DEN HAAG – Nederland zou christelijke asielzoekers uit Syrië ruimhartig moeten toelaten, vindt ChristenUnie-Kamerlid Voordewind.
Zeg niet dat hij niet weet waarover hij praat. Vrijdag wás hij in Syrië. Hij is het eerste Nederlandse Kamerlid dat een vluchtelingenkamp bezocht op Syrisch, niet door Assad beheerst grondgebied.
Donderdag bezocht hij eerst het vluchtelingenkamp Akcakele, nabij de Turkse stad Urfa. Daar bevinden zich zo’n 32.000 ontheemden uit Syrië. „Een complete stad, in korte tijd verrezen op een soort van weiland. Veel vluchtelingen zijn getraumatiseerd; ze klampten ons aan om hun verhaal te doen. De omstandigheden en voorzieningen zijn daar redelijk, mede door inspanningen van de Turkse overheid. Er is bijvoorbeeld elektriciteit aanwezig.”
Vanuit het zuidoosten van Turkije trok Voordewind vrijdag de grens over naar Syrië. Hij bezocht er de plaats Rakka, waar zo’n zesduizend vluchtelingen in lege scholen en fabrieken onder moeilijke omstandigheden leven. „Er zijn daar wel hulpverleners, maar de VN zit er niet. De situatie is er gespannen. Twee dagen voordat wij er waren, was er nog een schietpartij en ontplofte er een bom. Een groot probleem is dat de moslims die zich tegen Assad verzetten, onderling verdeeld zijn en elkaar op leven en dood bevechten.”
Dit brengt Voordewind, die vrijdagavond doorreisde naar het bekende klooster Mor Gabriël, tot de conclusie dat westerse landen voorlopig het wapenembargo tegen Syrië niet moeten opheffen. „Omdat de rebellen samenwerken met radicale moslims, is de kans groot dat de laatsten de geïmporteerde wapens in handen krijgen.”
Op zijn reis sprak het Kamerlid ook christen-vluchtelingen. „Velen zeggen: de enige die we vertrouwen is Assad. Sommigen denken dat een te vestigen democratische staat verbetering zal brengen. Maar ik geloof daar niets van. De situatie in Irak en Egypte laat zien dat ‘democratie’ de situatie voor christenen eerder verslechtert. Wat hen misschien wel perspectief biedt, is als zij zich vestigen in een door Koerden beheerst deel van noordoost Syrië. Daar is het redelijk veilig en stabiel.”
Wat Voordewind van de Nederlandse regering vraagt, is dat zij –zoals ook Duitsland al gedaan heeft– een ruimer toelatingsbeleid gaat voeren voor christelijke vluchtelingen uit Syrië. „Nu zegt onze regering nog: die mensen moeten in de regio zelf worden opgevangen. Maar christenen voelen zich in de algemene vluchtelingenkampen niet veilig. En met reden. En de opvangcapaciteit door christelijke Turken in zuidoost Turkije is beperkt. Mijn pleidooi richting het kabinet is daarom: laat christelijke vluchtelingen, zeker als ze al familie in Nederland hebben en die willen bezoeken, ruimhartiger tot ons land toe.”