Wapenleveranties aan rebellen Syrië voorwaarde voor vrede
Militair evenwicht tussen de presidentiële troepen en rebellen is een voorwaarde op weg naar vrede in Syrië. Om dat evenwicht te bereiken zijn wapenleveranties aan de rebellen nodig, betoogt mr. drs. Kees Homan.
De strijd van de rebellen van het Vrije Syrische Leger om Damascus, Aleppo, Homs en andere Syrische strategische centra verkeert al enige tijd in een grimmige patstelling. Belangrijke locaties zijn afwisselend onder controle van het regime en de rebellen.
Vooral dankzij de Russische non-coöperatieve houding in de Veiligheidsraad kan Assad ongestoord doorgaan met het afslachten van de burgerbevolking. Gevechtsvliegtuigen, artillerie en helikopters zaaien dood en verderf onder de bevolking. Hele woonwijken liggen in puin.
De strijd tussen het regime en de rebellen is medio deze maand het derde jaar ingegaan en heeft inmiddels meer dan 70.000 mensenlevens gekost. Meer dan 1 miljoen Syriërs zijn naar buurlanden gevlucht en verblijven daar onder erbarmelijke omstandigheden in vluchtelingenkampen.
Een politieke oplossing van het conflict lijkt op dit moment ver weg. Over het vorig jaar juni gepresenteerde plan voor een overgangsregering bestaat geen overeenstemming.
Tot nu toe beperkt de hulp aan de rebellen zich tot humanitaire hulp en quasimilitaire hulp zoals kogelvrije vesten en gepantserde voertuigen. De rebellen krijgen, zij het op kleine schaal, wel wapens uit de Arabische Golfstaten. Maar dat is niet voldoende om een tegenwicht te vormen tegen de militaire overmacht van het Assadregime.
Hoewel het Westen streeft naar een diplomatieke oplossing van het conflict, pleiten de Britten en de Fransen inmiddels voor opheffing van het wapenembargo tegen Syrië dat tot eind mei loopt. De Britse premier Cameron heeft zelfs verklaard eventueel eenzijdige stappen in die richting te overwegen.
Andere lidstaten, zoals Duitsland, Oostenrijk en Zweden, keren zich echter tegen opheffing van het embargo. Zij vrezen dat de wapens in handen komen van salafistisch-jihadistische strijders. Ook de VS zijn vooralsnog tegen wapenleveranties aan de rebellen.
Ondertussen valt de Syrische maatschappij uiteen en winnen sektarische groeperingen aan invloed. Hoe gefrustreerder de rebellen raken over het uitblijven van westerse steun, des te meer de extremistische rebellen aan kracht winnen. Zij laten tenminste resultaten zien op het slagveld. De beweging Jabhat al-Nusra, de lokale bondgenoot van al-Qaida, wordt steeds sterker.
Het is daarom de hoogste tijd dat het Vrije Syrische Leger van wapens wordt voorzien. Dit leger is in feite een netwerk van nationalistische en meer seculier georiënteerde brigades en wordt door het Westen beschouwd als de betrouwbaarste rebellengroepering. Deze rebellen hebben hulp nodig om de wapens te neutraliseren die het Syrische regime de grootste voordelen bieden, namelijk gevechtsvliegtuigen en tanks.
De Syrische luchtmacht speelt een essentiële rol bij de pogingen van het Assadregime om in het zadel te blijven. Bij de aanvang van het conflict bestond de Syrische luchtmacht uit ongeveer 400 gevechtsvliegtuigen en 200 helikopters van verschillende types. Rusland speelt een belangrijke rol bij het leveren van onderdelen en het oplappen van de vliegtuigen. Maar ook Iran is actief. Het land levert onder meer onderdelen en munitie voor de Syrische Su-22-gevechtsvliegtuigen.
Voor de bestrijding van het Syrische luchtwapen zijn vooral luchtdoelraketten nodig. Daarnaast is bij de rebellen behoefte aan antitankwapens. De instelling van een no-flyzone zoals in Libië zou het Syrische luchtwapen uiteraard vrijwel volledig kunnen neutraliseren, maar daar is een resolutie van de VN-Veiligheidsraad voor nodig. En dat is gezien de Russische positie niet haalbaar.
Met wapenleveranties kan echter niet worden volstaan. Het Vrije Syrische Leger heeft ook ondersteuning nodig op het gebied van training, logistieke middelen en inlichtingen. Bovendien beschikt het nog niet over een adequate militaire strategie.
Niet ontkend kan worden dat wapenleveranties tot onbedoelde gevolgen kunnen leiden en mogelijk zelfs in handen kunnen vallen van radicale groeperingen. Maar geen actie ondernemen kent ook zo zijn risico’s. Het huidige westerse terughoudende beleid heeft nauwelijks voorkomen dat extremisten wapens hebben verworven.
Er is geen beleid voor Syrië denkbaar dat geen risico’s kent. De situatie kan alleen maar slechter worden voordat deze beter wordt. Een militair evenwicht tussen het Assadregime en de rebellen is de enige manier om een wapenstilstand te bewerkstelligen en uiteindelijk te komen tot een politieke oplossing. Daarvoor zijn wapenleveranties aan het Vrije Syrische Leger een vereiste.
De auteur is generaal-majoor der mariniers b.d. en verbonden aan het Instituut Clingendael in Den Haag.