Net als de autoriteiten in Nederland denken de Belgen na over manieren om te voorkomen dat moslimjongeren zich aansluiten bij de strijd in Syrië. Alleen al vanuit Antwerpen zouden inmiddels zo’n dertig jongemannen naar het land vertrokken zijn om met de oppositie mee te vechten tegen het regime.

Korpschef Serge Muyters heeft 2.600 agenten daarom een lijst gestuurd met twaalf concrete kenmerken van radicalisering. Naast uiterlijke zaken is het aannemen van een schuilnaam volgens hem een indicator; veel jongeren die zich bij de ‘heilige oorlog’ willen aansluiten nemen volgens de politiechef een naam aan die begint met Abu (‘zoon van’).

Agenten die denken dat een jongere aan de jihad in Syrië willen deelnemen moeten een rapport opstellen. Hoe vervolgens voorkomen moet worden dat de jongere in kwestie zijn plan uitvoert is onduidelijk.

Meer Europese landen maken zich zorgen over jongeren die hun leven op het spel zetten door zich in de oorlog te storten. De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) schatte onlangs dat ongeveer honderd Nederlandse moslimjongeren zich bij de strijd hebben aangesloten.

Minister Ivo Opstelten (Veiligheid en Justitie) onderzoekt op verzoek van de Tweede Kamer of het mogelijk is om jongeren hun paspoort af te nemen als blijkt dat ze naar Syrië willen gaan. Zijn collega Frans Timmermans (Buitenlandse Zaken) zei vorige week dat voorkomen moet worden „dat het conflict een soort magneet wordt voor jongeren die misschien uit edele motieven denken iets goeds te gaan doen, maar vervolgens in handen raken van jihadisten die ze hersenspoelen”.