Poetin speurt bij kerken en ngo’s naar spionnen
MOSKOU – De Russische autoriteiten voeren door het hele land invallen uit bij non-gouvernementele organisaties (ngo’s) en kerkgemeenschappen. Deze week waren mensenrechtenorganisaties Amnesty International en Human Rights Watch het mikpunt.
Elke ngo in Rusland kan momenteel een inval verwachten van belastinginspecteurs en openbare aanklagers. Gisteren was het de beurt voor mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch en corruptiebestrijder Transparency International.
Eerder deze maand betrof het met name kleinere ngo’s in de provincie, waar de autoriteiten documenten in beslag namen.
Maandag belden de inspecteurs aan bij het Moskouse kantoor van Amnesty International met een verzoek tot een controle, ondertekend door de procureur-generaal, vertelt de Russische directeur van Amnesty, Sergej Nikitin (55). Ze vertrokken met onder meer documenten over de boekhouding, jaarverslagen en de huurovereenkomst. Tijdens de inval doken de camera’s van televisiezender NTV op. Dit kanaal staat bekend om documentaires waarin opponenten van de regering in een kwaad daglicht worden gesteld.
Het officiële doel van het bezoek kreeg Nikitin niet te horen. Maar de boodschap is voor hem duidelijk. „Dit is een signaal dat de overheid ons in de gaten houdt. Het leidt tot zelfcensuur onder de ngo’s. Ze zullen twee keer nadenken voordat ze tot actie overgaan. Met de huiszoekingen willen de autoriteiten ngo’s dwingen zich aan te melden als ”buitenlands agent”.”
Deze term zorgt voor opschudding. Organisaties die zich in Rusland bezighouden met politiek en buitenlandse donaties ontvangen, moeten zich registreren als ”buitenlands agent”. Dit begrip moet vermeld staan op hun websites en publicaties. De wet geldt sinds november, maar tot nu toe weigert elke ngo zich zo te noemen. Ze zien zichzelf niet als ”buitenlands agent”, een term die voor de organisaties gelijk staat aan spion.
De mensenrechtenorganisatie Agora houdt een lijst bij van alle invallen. Tot gisteren ging het om negentig controles. De autoriteiten kwamen ook langs bij de Unie van Evangelische Baptisten en de rooms-katholieke parochie in de Zuid-Russische oblast (regio) Rostov. William Yoder, woordvoerder van de Unie van Russische Baptisten, noemt nog twee andere baptistenkerken in de provincie die zijn gecontroleerd. In Moskou hebben ze nog geen inval gehad. „Natuurlijk houden de meeste kerken zich niet bezig met politieke activiteiten. Maar we worden al snel verdacht. De overheid ziet ons van oudsher als een vijfde colonne van het Westen. Laat ze hier maar komen. Wij hebben niets te verbergen.”
Nikitin noemt de invallen geen verrassing. Hij ziet de speelruimte van de burgersamenleving verkleinen. Behalve de wet over de ”buitenlandse agenten” introduceerden de Russische autoriteiten vorig jaar in hoog tempo een serie andere maatregelen. Zo gelden er hogere boetes bij protesten en kan de regering websites blokkeren. Daarnaast kwam er een verruiming van het begrip hoogverraad. „Met de invallen hangt het zwaard van Damocles steeds dichter boven ons hoofd.”
De samenleving roert zich meer dan ooit onder president Poetin. Sinds december 2011 gingen tienduizenden Russen de straat op. Poetin verdenkt het Westen ervan achter de protesten te zitten met als doel hem uit het Kremlin te werken. Datzelfde Westen financiert ngo’s in Rusland. Volgens Poetin heeft geen enkel land het recht zich te bemoeien met andere landen. Poetins kiezers moeten weinig hebben van westerse invloeden.
Het geduld van de president raakt op. Tot deze maand gebeurde er niets met de wet op de ”buitenlandse agenten”. Het ministerie van Justitie vond dat de bal bij de ngo’s lag. Maar een maand geleden zei Poetin in een rede bij de veiligheidsdienst FSB dat de wet van ”buitenlandse agenten” moet worden uitgevoerd. Het ministerie van Justitie beaamde dat de huidige controles plaatsvinden om te beoordelen of de activiteiten van de ngo’s binnen de wet passen.
Het blijft niet bij invallen, denkt Nikitin. Hij ziet in de laatste ontwikkelingen een trend. „De overheid wil de ngo’s sluiten. Ik maak me vooral zorgen over de kleine ngo’s in de regio. Internationale organisaties zoals Amnesty hebben buitenlandse steun. De kleine ngo’s zijn op zichzelf aangewezen.”