Karl Gröger: Ik heb mezelf voorbereid om te sterven
AMSTERDAM – „Lieve moeder en vader, ik word morgen gedood. Ik moest echt handelen zoals ik deed. Ik had geen andere keuze. God gaf me de kracht om dit alles te dragen. Ik heb mezelf voorbereid om te sterven. Boven alles weiger ik om haat of wraakgevoelens te koesteren. Ik zal sterk zijn met de hulp van God en als Hij dat wil als een man sterven. Veel kussen, Karl.”
Karl Gröger schreef voor zijn executie op 1 juli 1943 een afscheidsbrief aan zijn ouders nadat SS-chef Heinrich Himmler een verzoek tot gratie had afgewezen. Gröger kreeg de doodstraf samen met elf anderen vanwege hun overval drie maanden eerder, op 27 maart, op het bevolkingsregister in Amsterdam.
„Met die overval wilde het verzet de bevolkingsadministratie ontregelen omdat die aan de Duitse bezetter namen en adressen moest leveren van Joodse stadgenoten, zodat die van huis opgehaald en gedeporteerd konden worden”, zegt Karel Warmenhoven, de voorzitter van de Plantage Weesperbuurtvereniging. Woensdag belegt de vereniging een herdenkingsplechtigheid bij de gedenksteen aan de Plantage Kerklaan, waar het bevolkingsregister was gevestigd.
„Als men erin slaagde het bevolkingsregister te vernietigen zouden de Duitsers vervalste persoonbewijzen niet meer kunnen toetsen op hun echtheid”, voegt Warmenhoven eraan toe.
De Duitse bezetter maakte dankbaar gebruik van het bevolkingsregister omdat hij er ook gegevens kon vinden die nodig waren voor het oproepen van Nederlandse jongens en mannen voor dwangarbeid in Duitsland. Volgens Warmenhoven was het bevolkingsregister „goed georganiseerd.” „Het verhaal gaat dat voor de oorlog, als er een kaart ontbrak, men nableef om de kaart te vinden. Anders had men geen rust.”
Het personeel dat het bevolkingsregister beheerde was niet geneigd de Duitse bezetter te helpen en zette kaarten op een andere plek. „Dat was voor die mensen, die het gewend waren nauwgezet te werken, al heel wat”, stelt Warmenhoven. „Maar het verzet ging dit niet ver genoeg en wilde de inhoud van de 600 stalen kasten vernietigen.”
Het idee van een overval was afkomstig van het Kunstenaarsverzet. „Omdat het een geweldige inspanning was riepen zij de hulp in van de zogenaamde Rattenkruidjongens, de mensen van de verzetskrant Rattenkruid.”
De groep maakte de afspraak dat de actie zonder bloedvergieten moest verlopen. „Om die reden werd de overval op 22 maart afgeblazen, want toen waren er onverwacht werksters in het gebouw aanwezig. Eerder al, op 12 maart, werd de overval geschrapt omdat er razzia’s werden gehouden in de Nieuwe Kerkstraat waar men langs moest.”
Op 27 maart was er geen vuiltje aan de lucht. Toch verliep de actie niet helemaal succesvol. Warmenhoven: „Doordat de inhoud van alle archiefkasten op hopen was gegooid, kon de daaropvolgende brand door te weinig zuurstof geen vat krijgen op het totale archief. De uiteindelijke schade –pakweg 15 procent ging verloren– was veel minder groot dan men had gehoopt. De Amsterdamse brandweer hielp nog wel mee door laat te arriveren en de hele boel door bluswerk onder water te zetten.”
De Duitsers pakten door verraad de verzetsmensen snel op en na een schijnproces werden er twaalf mannen, in leeftijd variërend van amper twintig tot vijftig jaar, in de duinen bij Overveen gefusilleerd. „De mensen hebben hun leven niet voor niets gegeven”, aldus Warmenhoven. „Ten eerste is toch 15 procent van het bevolkingsregister verloren gegaan. Daardoor waren vervalste persoonsgegevens niet meer na te trekken. Maar van grotere betekenis is de actie zelf geweest. De aanslag had een positief effect op het verzet in Nederland. Dat is niet meetbaar, maar dat is er wel degelijk geweest.”
Opmerkelijk vindt Warmenhoven dat de verzetsmensen die gefusilleerd zouden worden de laatste dagen van hun leven bij elkaar in één cel mochten zitten. „Daar hebben ze om beurten elkaar voorgelezen uit de Bijbel en behalve het Wilhelmus ook geestelijke liederen gezongen. Dat is toch wel mooi, hoe triest het ook is dat ze werden gedood.”