Hof VS buigt zich over homohuwelijk
WASHINGTON (AP) — Het Amerikaanse Hooggerechtshof behandelt dinsdag en woensdag twee wetten die cruciaal zijn voor het recht van homostellen om te huwen.
In de zaak die dinsdag wordt behandeld, willen de advocaten van twee homostellen betogen dat het door kiezers in Californië goedgekeurde verbod op het homohuwelijk in strijd is met de grondwet en dat homostellen overal in de Verenigde Staten met elkaar moeten kunnen trouwen.
De andere zaak betreft de federale Defense of Marriage Act uit 1996, waarin het huwelijk omschreven wordt als een verbintenis tussen één man en één vrouw.
Was het homohuwelijk nog niet zo lang geleden een kwestie waar politici zich liever niet aan wilden branden, peilingen geven aan dat de Amerikaanse publieke opinie heel snel ten gunste van het homohuwelijk is geëvolueerd. Volgens een peiling van het Pew Research Center half maart is 49 procent van de Amerikanen er voor dat homo’s en lesbiennes voor de wet met elkaar kunnen trouwen en is 44 procent tegen. Tien jaar geleden was nog 58 procent tegen en 33 procent voor.
„Mensen zien geen nadelige invloed (van het homohuwelijk). Het is alleen de uitsluiting van het huwelijk (voor homo’s) die een nadelig effect heeft”, zegt Jennifer Levi, hoogleraar recht aan de Western New England University.
De verschuiving van de publieke opinie garandeert nog niet dat de negen rechters van het naar conservatief neigende hof ook zo over het homohuwelijk denken. Tegenstanders van het homohuwelijk hebben alle vertrouwen dat de rechters hen in het gelijk zullen stellen en zelfs sommige homorechtenactivisten zijn bezorgd dat het hof de kwestie misschien te vroeg heeft opgepakt.
De voorstanders hopen op een historische uitspraak, vergelijkbaar met het arrest uit 1967 dat het in sommige staten geldende verbod op interraciale huwelijken onderuit haalde. Een uitspraak van het hof wordt op zijn vroegst eind juni verwacht.
De juridische strijd in Californië begon in 2004, toen burgemeester Gavin Newsom van San Francisco gemeenteambtenaren instrueerde huwelijksvergunningen af te geven aan homostellen die wilden trouwen. Het hooggerechtshof van Californië verklaarde de homohuwelijken zes maanden later ongeldig, maar nog geen vier jaar later vernietigde hetzelfde hof een verbod op huwelijken tussen mensen van hetzelfde geslacht.
Maar in de verkiezingen van 2008, dezelfde die president Barack Obama aan de macht brachten, keurden de kiezers in Californië een voorstel goed om de uitspraak van het hof ongedaan te maken en het huwelijk exclusief tot een verbintenis tussen een man en een vrouw te maken. Sindsdien kunnen in Californië homo’s en lesbiennes niet meer met elkaar trouwen, maar de achttienduizend homohuwelijken die in de tussenliggende periode werden gesloten zijn wel geldig gebleven.
In negen staten en de hoofdstad Washington kunnen homoseksuelen wel met elkaar trouwen. Twaalf andere staten erkennen ‘civiele verbintenissen’ of ‘huishoudelijke partnerschappen’ met dezelfde voordelen als het huwelijk. De overige 29 staten verbieden het homohuwelijk in hun grondwet. President Obama sprak vorig jaar zijn steun uit aan het homohuwelijk.
Woensdag wordt voor het hof de Defense of Marriage Act aangevochten, een wet die in 1996 door de toenmalige president Bill Clinton werd ondertekend. Ondertussen hebben Clinton en zijn vrouw Hillary, die zich mogelijk in de strijd werpt om de Democratische presidentsnominatie in 2016, zich voorstanders van het homohuwelijk betoond. De wet, DOMA, verbiedt landelijke erkenning van huwelijken tussen mensen van hetzelfde geslacht en onthoudt gehuwde homoseksuele stellen federale voorzieningen die heteroseksuele echtparen wel hebben.
Hoewel de openbare mening over het homohuwelijk snel is omgeslagen, is er nog veel fel en luidruchtig verzet. „Ik heb altijd gevonden dat homoseksuelen mensen met menselijke waardigheid zijn die met respect moeten worden behandeld”, zei Maggie Gallagher, medeoprichter van de National Organization for Marriage in een recent radiointerview. „Maar dat is wat anders dan een fundamentele norm hebben die stelt dat er geen moreel relevant verschil is tussen relaties van hetzelfde of het tegengestelde geslacht en dat als je wel een verschil ziet, je gelijk een bekrompen kwezel bent die ook wel tegen interraciale huwelijken zal zijn.”