Slavernijverleden blinde vlek kerk
ROTTERDAM – „De kerk is onderdeel van het slavernijsysteem geweest. Na 150 jaar afschaffing van de slavernij is het voor de kerk tijd om met deze blinde vlek af te rekenen”, zei ds. A. J. Plaisier gisteren in Rotterdam.
Ds. A. J. Plaisier, scriba van de Protestantse Kerk in Nederland, sprak gisteravond in Rotterdam op een discussiebijeenkomst over het onderwerp: ”Slavernijverleden; wat doen we ermee?” De bijeenkomst was georganiseerd door het GIDSnetwerk Rotterdam, een netwerkorganisatie die leiders wil verenigen met het oog op een betere lokale samenleving.
In de discussie stond het onlangs uitgegeven ”God is niet wit” centraal. Het boek is geschreven door de journaliste Gea Gort en de historica Eva Mabayoje (uitgave Ark Media in samenwerking met GIDSnetwerk).
Op 1 juli is het 150 jaar geleden dat de slavernij door Nederland werd afgeschaft. Daarmee was ons land een van de laatste landen die de slavernij afschaften.
Twaalf tot twintig miljoen mensen zijn onder mensonterende omstandigheden uit Afrika gehaald en naar andere continenten gebracht. Hollandse handelslieden hebben daarbij een grote rol gespeeld en verdiend aan deze mensenhandel en de exploitatie van plantages.
Het slavernijverleden is een delicaat onderwerp. De vraag of dat verleden nog de aandacht heeft, speelde gisteravond in de discussie een belangrijke rol.
Volgens Gort is er in de Nederlandse cultuur weinig aandacht voor het slavernijverleden. In haar boek vertellen blanke en vooral gekleurde Nederlanders hoe het slavernijverleden in hun leven en in de samenleving doorwerkt. Het is de vraag hoe Nederland die 150 jaar afschaffing viert. Niet blijven steken in het verleden, maar een brug slaan naar de toekomst, is Gorts motto.
De gemiddelde blanke Nederlander heeft echter weinig weet van het slavernijverleden. Het wordt amper vermeld in geschiedenisboeken op scholen. Dit steekt kleurlingen, want de vergaarde rijkdommen hadden hun keerzijde, weten zij. Hun voorouders hebben er een hoge prijs voor betaald.
Voormalig ChristenUnie-Tweede Kamerlid Ortega kan er nog altijd boos om worden. „Als ik beelden van de slavernij zie, voel ik woede opkomen”, zei ze. „De echte geschiedenis van de slavernij is een collectief trauma. Het gaat over generaties. Als we niets doen met dat trauma, worden we dader. Over het slavernijverleden moet schuld beleden worden. Als dat verleden erkend wordt en beleden, dan pas kan er vergeving plaatsvinden.”
P. van Poelgeest, diaken van de protestantse gemeente van Rotterdam-Zuid, kent het slavernijverleden uit het boek ”De negerhut van oom Tom”. „Op school heb ik er nooit iets over meegekregen”, zegt hij. „Als kleine jongen kon ik nooit begrijpen hoe christenen zo met slaven omgingen.”
Wat is er in de kerk geleerd van de slavernij? wilde iemand vanuit het publiek weten. Ds. Plaisier: „Niets. Het is een blinde vlek. Na 150 jaar wordt het tijd om daar wat aan te doen. De kerk is onderdeel van het slavernijsysteem geweest. Het is tijd om het weerbarstige verhaal te laten horen. Het kwaad heeft veel sluipwegen en gaat de kerk niet voorbij.”
Kleurlingen die een slavernijverleden meedragen, hebben het beeld van een witte God. „Totdat zaken veranderen als ze tot je innerlijk gaan spreken”, aldus ds. Plaisier. „Daarom moeten we in de kerk het beeld van een witte God bijstellen. Voor mensen van alle kleuren gaat het erom wie God voor ons is en hoe we Zijn getuige kunnen zijn. In de Vroege Kerk was God niet wit. Nu is God bijna kleurloos geworden, terwijl Hij een God is voor alle kleuren. De kerk moet leven in het besef dat we breekbare mensen zijn. We dienen ruimte te scheppen om elkaar te aanvaarden.”
E. J. Stam, voorganger van de Broedergemeente in Rotterdam, weersprak dat de kerk de slavernij nooit ter sprake zou hebben gebracht. „Er zijn altijd mensen geweest die ertegen geageerd hebben.” Stam refereerde aan de Middelburgse predikant Bernardus Smijtegelt, die stelling nam tegen de slavernij.
Soms accepteerde de kerk de slavernij met een Bijbels beroep op de vloek van Noach over zijn zoon Cham, zei een aanwezige. Ds. Plaisier: „Je kunt in de Bijbel altijd wel een tekst vinden om iets te rechtvaardigen.”