Buitenland

Herstelplan voor Europa’s slechtste spoorwegen

Neil Forsyth verhuisde van de grote stad Newcastle in Noord-Engeland naar een dorpje in het landelijke Northumberland. Met de trein kon hij in ruim een uur de route van 80 kilometer naar zijn werk in Newcastle afleggen. Binnen een maand werd zijn treinroute echter geschrapt. Nu doet hij ruim twee uur over zijn dagelijkse ritjes.

18 January 2002 23:12Gewijzigd op 13 November 2020 23:22

Vorige week deed Forsyth zijn verhaal in The Daily Telegraph. De Britse kranten staan de laatste weken vol met verhalen over het wanhopige spoorwegbedrijf, waardoor de Engelse middenklasse te laat op het werk komt. Ook als de werknemers niet staken is het openbaar vervoer nog steeds wanhopig. Vergeleken met Groot-Brittannië hebben de Nederlandse treinreizigers weinig te klagen.

Enkele maanden voordat minister Netelenbos ingreep bij de NS deed minister Stephen Byers dat bij het Britse spoorbedrijf. De geprivatiseerde firma Railtrack was zo diep in de schulden terechtgekomen dat een faillissement onafwendbaar leek. Byers kreeg toen van het Hooggerechtshof toestemming om het bedrijf onder overheidstoezicht te brengen. Het algemeen belang zou immers worden geschaad door een bankroet.

De privatisering van Railtrack was een groots project van de Conservatieve regeringen-Thatcher en -Major in de jaren negentig. Deze rechtse partij, die toch al de voorkeur geeft aan de krachten van de vrije markt, werd gestimuleerd door een overeenkomst binnen de Europese Unie in 1991 die zei dat de staat geen leiding meer aan het spoorwegbedrijf mocht geven. In heel Europa is toen in de spoorwereld een beweging naar de markt gekomen.

Nergens ging men echter zo ver als in Groot-Brittannië. Als enige land in Europa voerde men een volledige privatisering door. De overheid gaf ook het eigendom en de aandelen prijs. De infrastructuur ging naar Railtrack en de treinstellen werden verdeeld onder 25 regionale spoorbedrijven. De hele operatie werd in het voorjaar van 1997 afgerond, één maand voordat Labour de macht overnam.

Labour behoort echter tot de sociaal-democratische familie en die is minder op de markt en meer op de staat georiënteerd. Vanaf het begin waren er daarom stemmen om de operatie terug te draaien. Maar premier Blair was de uitvinder van Nieuw-Labour -die niet meer zo rood was als voorheen en het staatsdenken achter zich had gelaten- en wilde het aanzien.

Welnu, dat aanzien is gekomen. De ”punctualiteit” van het Britse spoor is inmiddels de „laagste in Europa”, zoals minister voor Europese Zaken Peter Hain zei. Slechts 79 procent van de treinen arriveert binnen vijf minuten na de bepaalde tijd, de andere 21 procent is later.

Daarnaast rijdt men nog met de stokoude klapdeurtreinstellen, die illustratief zijn voor de achterstand in investeringen in de spoorwegen. De Britse treinen komen niet boven de 210 kilometer per uur, in Frankrijk, Duitsland en Spanje gaat men ver richting de 300 kilometer.

Het ontbrak in de afgelopen jaren niet alleen aan moderniseringen in het spoorbedrijf, ook het gewone, alledaagse technische onderhoud kwam op een achterstand. Het treinongeluk in oktober 1999 in Londen, waarbij 31 mensen om het leven kwamen, werd achteraf voor een deel geweten aan technische gebreken. Ook het personeel bleek slecht te zijn opgeleid.

Geen wonder dat het bergafwaarts ging met de koers van het Railtrack-aandeel. Bij de beursgang van het bedrijf was Railtrack nog 27 miljard euro waard, inmiddels is de schuld opgelopen tot 4,5 miljard euro.

Of Blair en Byers een nieuwe nationalisatie van Railtrack op het oog hebben, weet niemand. Het leek er deze week wel even op toen ze met een omvangrijk tienjarenplan kwamen dat het spoorbedrijf een nieuw gezicht moet geven.

Voor 2004 staan er 1700 nieuwe treinstellen op de begroting. Er moeten duizend stations worden gerenoveerd. En verder zijn er grootse plannen voor verbetering van de beveiliging op het spoor en de opleiding van medewerkers. Een ambitieus plan, dat vooral rond Londen de grote knelpunten moet oplossen.

Doel van de operatie: een stijging van de passagiers met 50 procent en van het vrachtvervoer met 80 procent. Totale kosten van het tienjarenplan: 110 miljard euro. De regering wil zelf de helft bijdragen, de andere 55 miljard verwachten ze uit het bedrijfsleven. Die private bijdragen maken het natuurlijk heel onzeker. De particuliere sector laat zich niet zo makkelijk dwingen en ook niet op lange termijn voorspellen.

De spoorwereld doet echter zijn best om optimistisch te zijn. Topambtenaar Richard Bowker van het ministerie van Transport voorspelde deze week „dat we over tien jaar een openbaarvervoersysteem hebben om trots op te zijn.”

Minister Byers ligt al maanden onder vuur van de Conservatieve oppositie. Steeds weet hij echter te overleven. En ook vorige week sprak premier Blair tijdens een staking op het spoor zijn „absolute vertrouwen” uit in de minister.

Door dit plan krijgt Byers weer even het vertrouwen om de klus op de rails te krijgen. Tegelijk zitten er zoveel concrete doelen in het plan, dat hij daar ook heel makkelijk op kan worden afgemaakt. „Er is nu geen excuus voor grote fouten meer”, zei hij deze week in de richting van Railtrack en de 25 spoorbedrijven. Diezelfde uitspraak zal de oppositie natuurlijk ook tegen hem gebruiken als hij over een bananenschil uitglijdt.

Of het plan werkt, weten we dus pas over een paar jaar. Maar of Byers er dan nog bij is, lijkt zo waarschijnlijk niet.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer