Christenvervolging

Turkse christenen tussen hoop en vrees

ANKARA – Christenen in Turkije leven tussen hoop en vrees. Tegenstrijdige ontwikkelingen maken het moeilijk om een antwoord te vinden op de vraag hoe hun toekomst in het land eruitziet.

Martin Janssen
25 March 2013 20:11Gewijzigd op 15 November 2020 02:40
Foto Sjaak Verboom
Foto Sjaak Verboom

Voor christenen in Turkije waren de afgelopen weken vooral verwarrend omdat tekenen van hoop en optimisme werden afgewisseld met berichten die tot bezorgdheid en alertheid maanden.

De Turkse president Gül bracht begin maart een officieel staatsbezoek aan Zweden. Hij was daar op uitnodiging van de Zweedse vorst Carl Gustaf. Tijdens de voorbereidingen op dit staatsbezoek was het opvallend dat Gül persoonlijk metropoliet Yusuf Cetin verzocht om hem tijdens dit bezoek te vergezellen. Yusuf Cetin is de geestelijk leider van de Assyrisch-orthodoxe kerk in Istanbul en Ankara. Veel Turkse christenen interpreteerden dit als een belangrijk en positief signaal.

Zweden

Hun hoop nam toe toen bekend werd dat de Turkse president in de Turkse ambassade in Stockholm een delegatie had ontvangen van Assyrische christenen die de afgelopen decennia hun vaderland Turkije hadden verlaten om een nieuw bestaan op te bouwen in Zweden. Het aantal Assyrische christenen met Turkse wortels in Zweden wordt geschat op circa 70.000 personen.

Assyrische christenen in Zweden zelf bleken echter niet onverdeeld gelukkig met het feit dat metropoliet Yusuf Cetin de Turkse president naar Zweden vergezelde. Bekend is dat Zweden een van de sterkste voorstanders is van een Turks lidmaatschap van de Europese Unie. In de ogen van sommige Assyrische organisaties probeerde de Turkse president Gül in Zweden de kaart van de christelijke minderheden in zijn land te spelen.

Tijdens een toespraak tot het Zweedse parlement zei president Gül dat de „Assyrische christenen in Zweden die van Turkse origine zijn, een gemeenschappelijke factor vormen die Zweden en Turkije verbindt. We beschouwen religieuze minderheden in Turkije als een onderdeel van onze diversiteit en werken oprecht aan het verbeteren van hun situatie.”

Bemoedigend

Terwijl veel Assyriërs in Zweden aanstoot namen aan deze woorden en ze afdeden als hypocriet, werden ze daarentegen door christenen in Turkije zelf veelal hoopvol ontvangen. Vooral ook omdat deze woorden van de Turkse president niet op zichzelf leken te staan. Tijdens een recent bezoek aan Moskou riep Omer Celik, de Turkse minister van Cultuur en Toerisme, de christelijke minderheden die Turkije verlaten hadden ertoe op om „terug te keren naar hun vaderland.”

Organisaties van Turkse christenen in de westerse diaspora lieten weten deze woorden bemoedigend te vinden en er een aanwijzing in te lezen dat er binnen de regerende islamitische AK-partij serieus over de problematiek van de christelijke minderheden in het land wordt nagedacht.

Hun enthousiasme wordt echter getemperd door de realiteit in Turkije, die vaak in een andere richting lijkt te wijzen. Allereerst is er de verbeten juridische strijd die de huidige Turkse regering voert om de landerijen van het beroemde Mor Gabrielklooster te onteigenen.

Verder zijn er de geringschattende opmerkingen van de Turkse minister voor Milieuzaken, Erdogan Bayraktak, die volgens Turkse kranten eind december tijdens een bijeenkomst van de AK-partij zou hebben gezegd dat „het christendom niet langer een religie is.”

Veel problematischer echter is het gestaag toenemende aantal oude christelijke kerken in Turkije dat de afgelopen jaren weer dienst ging doen als moskee. Veel van deze historische kerken werden na de stichting van de huidige republiek Turkije veranderd in musea, waardoor de gevoelige religieuze strijd om deze monumenten voor de gehele christenheid in zekere zin werd geneutraliseerd en gepacificeerd.

Aya Sofia

Eind 2011 werd echter plotseling de Aya Sofiakerk in Izmit weer in gebruik genomen als moskee. In Turkije dragen verscheidene kerken de naam Aya Sofia, waarvan die in Istanbul de bekendste is. Izmit is de huidige Turkse naam voor het vroegere Nicea, waar onder meer het oecumenische concilie van 325 plaatsvond.

In februari vorig jaar maakte de Turkse krant Hürriyet bekend dat ook de historische Aya Sofia­kerk in Trabzon op korte termijn weer zou gaan fungeren als moskee en zelfs de strijd 
om de wereld vermaarde Aya Sofia in Istanbul is weer opgelaaid.

Adnan Etem, de directeur van het Turkse Directoraat voor Religieuze Stichtingen, liet weten dat de uiteindelijke beslissing hierover bij het ministerie van Cultuur ligt.

Adnan Etem verwoordde echter waarschijnlijk de visie van zijn directoraat toen hij stelde dat „de Aya Sofia in Istanbul door iedereen wordt beschouwd als een moskee en dat ook altijd zal blijven.” De aanwijzingen nemen toe dat de dagen van de Aya Sofia als museum geteld zijn.

Lobby

Recentelijk kregen ze er nog een reden tot bezorgdheid bij. Abdullah Öcalan, de leider van de verboden Koerdische verzetsbeweging PKK, zit al jaren in een gevangenis op het eiland Imrali. Het was al langer bekend dat de Turkse regering onderhandelingen voerde met Abdullah Öcalan, in de hoop een wapenstilstand met de PKK te realiseren. Bij deze gesprekken –die bekend werden als de Imraligesprekken– fungeerde de pro-Koerdische Partij voor Vrede en Democratie (BDF) als intermediair tussen de regering in Ankara en Öcalan. Politici van de BDF bezochten Öcalan een aantal keren op het eiland Imrali.

Op 18 maart publiceerde de Turkse krant Milliyet enkele opmerkingen die Öcalan tijdens deze gesprekken gemaakt zou hebben over met name de christelijke minderheden in Turkije. Öcalan sprak volgens de Milliyet over „een Armeense lobby die geen vrede wil in Anatolië (Turkije) en die de agenda in 2015 wil domineren.”

Öcalan schreef de marginalisering van de Turkse Koerden toe aan „de pogingen van de Israëlische lobby, de Armeniërs en de Grieken, die in de marginalisering van de Koerden een voorwaarde zien voor hun eigen succes.”

Volgens de Turkse krant zou Öcalan tevens hebben gezegd „dat er sinds de islamisering van Anatolië reeds duizend jaar christelijke woede hierover is. Grieken, Armeniërs en Joden claimen hun rechten in Anatolië en doen dit onder het voorwendsel van secularisme en nationalisme.”

Angst

Deze opmerkingen hebben tot grote ongerustheid en zelfs angst geleid onder christelijke minderheden in Turkije. Sinds het begin van de Syrische burgeroorlog is het Turks-Koerdische geweld enorm toegenomen, met vele honderden dodelijke slachtoffers tot gevolg.

Het is duidelijk dat de Turkse regering een wapenstilstand met de Koerdische organisatie PKK nastreeft. Vooral de christelijke minderheden in het oostelijk gedeelte van Turkije vragen zich momenteel af of zij hierbij zullen worden opgeofferd. De zorg is met name groot bij de Armeense minderheid.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer