Réveil had invloed op Nederlandse maatschappij
Namen als Groen van Prinsterer, Da Costa en Capadose worden vaak automatisch verbonden met het Reveil. Maar wat houdt het Reveil eigenlijk in?
Moet het Reveil gezien worden als een verzameling van personen met nogal verschillende opvattingen, maar van wie bekend is dat ze uit de maatschappelijke bovenlaag kwamen? Is het een tijdvak in de geschiedenis, een min of meer georganiseerde beweging? En wat weten we eigenlijk van het Reveil en wat was de uitwerking ervan in het maatschappelijke leven?
Deze en andere vragen komen aan de orde in het boek ”Opwekking van de natie. Het protestantse Réveil in Nederland”, dat onder redactie van de historicus Fred van Lieburg is verschenen. Vanuit verschillende gezichtshoeken pogen diverse auteurs in dit boek iets te zeggen over het Reveil. En dan niet zozeer aan de hand van beschrijvingen van personen, zoals M. Elisabeth Kluit gedaan heeft in ”Het (Protestantse) Réveil in Nederland (en daarbuiten)”, maar meer door het te beschouwen als een beweging die de maatschappij beïnvloed heeft.
In plaats van biografieën over verschillende personen is er sprake van een meer thematische opzet. Overigens heeft mijns inziens Kluit daartoe zelf al een aanzet gegeven in haar ”Nader over het Réveil”. Zo vormt dit boek een waardevolle aanvulling op de bestaande Reveilliteratuur.
Middenpartij
Een overzicht van de inhoud. In het hoofdstuk van Dick Kuiper komen de familierelaties en de sociale verbanden binnen het Reveil aan de orde, met soms verrassende uitkomsten. Opmerkelijk is wel dat dit thematische boek toch inzet bij personen en (familie)betrekkingen.
Het hoofdstuk van Jasper Vree geeft inzicht in de ontwikkeling van het Reveil als maatschappelijke partij. Hij tekent hoe het Reveil zich ontwikkelde tot een groepering die zich keerde tegen het modernisme, maar ook niet meekon met bijvoorbeeld de Afscheiding. Groen van Prinsterer gebruikte het woord ”middenpartij”, en gaf daarmee aan hoe de aanhangers wilden handelen tussen ”lichtzinnig modernisme” en ”dweperij”.
Dat gaf ook wel een bepaalde kwetsbaarheid aan. Die middenpartij manifesteerde zich vooral binnen de toenmalige Nederlandse Hervormde Kerk. Volgens Vree kreeg de middenpartij pas ná 1867 langzamerhand de naam ”het Reveil”, maar is dit begrip niet ontstaan bij Merle d’Aubigné, getuige een redevoering van hem in 1859?
Diaconessenhuis
Het Reveil was een beweging die maatschappelijke betekenis kreeg door het naar buiten treden met het oog op de noden van de medemens. Het artikel van Mart van Lieburg handelt over het vroege diaconessenwezen in Nederland. Uit dit informatieve, maar te uitgebreide artikel komt naar voren dat het diaconessenhuis in Utrecht opgericht werd mede naar het voorbeeld van de Duitse predikant Theodor Fliedner in Kaiserswerth. Ook andere ziekenhuizen ontstonden.
Er bleek verschil van inzicht te zijn over de juiste aanpak. Moest er sprake zijn van hulp in het algemeen, of moest duidelijk het Evangelie van Jezus Christus en het verlangen om mensen van daaruit te helpen ten grondslag liggen aan al het werk?
Maartje Janse gebruikt het concept ”civil society” om het Reveil beter te kunnen begrijpen. Nu is dit begrip zelf niet zo duidelijk, en het zou goed geweest zijn als de schrijfster helder had gemaakt wat zij daaronder verstaat. Al lezend werd mij duidelijk dat ze er allerlei min of meer vrijwillige verbanden onder verstaat, die elkaar beïnvloeden. Bij de ”civil society” betrekt zij ook de politiek. Dat maakt haar artikel interessant. Je ziet als het ware voor je hoe uit een beweging van antirevolutionairen hoe langer hoe meer een organisatie ontstaat die zich keert tegen het liberalisme van Thorbecke en uitloopt op de vorming van de Antirevolutionaire Partij. De ironie van de geschiedenis: niet de mensen uit het Reveil, die over het algemeen hervormd waren, maakten er de dienst uit, maar de gereformeerden, onder leiding van Abraham Kuyper.
Joods geschrift
Apart is het hoofdstuk van Bart Wallet over het Reveil, dat door sommigen als ”Joodsche hervorming” werd gezien. Uitgebreid komen Da Costa en Capadose aan de orde, alsmede de tegenstand die zij ontvingen, waarbij men antisemitische uitspraken niet schuwde. Ontluisterend is het dat de Sefardische Joden (afkomstig uit Portugal en Spanje), waartoe Da Costa en Capadose behoorden, kennelijk neerkeken op de Asjkenazische Joden, die over het algemeen uit Duitsland en Oost-Europa kwamen.
In dit hoofdstuk krijgt ook de controverse tussen Da Costa en Kohlbrugge aandacht, waarbij naar voren komt dat velen Da Costa’s tekst ”Bezwaren tegen den geest der eeuw” als een ten diepste Joods geschrift beschouwden.
Boeiend is de bijdrage van Bart Jan Spruyt waarin onder meer de verhouding van het Reveil tot de ethischen, zoals D. Chantepie de la Saussaye, aan de orde komt. Een ”nader reveil” blijft uit, zo concludeert Spruyt. En het Reveil is uiteindelijk aan theologische haarkloverij ten onder gegaan.
Internationaal verschijnsel
Dan zijn er nog de bijdragen van Fred van Lieburg en Herman Paul. Aan het eind van het boek komt in deze artikelen aan de orde hoe we het Reveil moeten bezien. Gaan we uit van het Nederlandse Reveil in het onderzoek, of nemen we de ”lange 19e eeuw” met alle verschijnselen als uitgangspunt en zoomen we in op het Reveil als internationaal verschijnsel, waarna we de Nederlandse situatie beschouwen? Dat laatste zou een nieuwe, frisse kijk op het Reveil kunnen opleveren, waarbij ook vanuit verschillende disciplines naar dit onderwerp gekeken kan worden, dus niet alleen vanuit de geschiedwetenschap, maar ook bijvoorbeeld vanuit de sociologie.
Mijns inziens kan dat ook een gevaar inhouden, namelijk dat de grenzen tussen deze disciplines, met elk hun eigen uitgangspunten, gaan vervagen, en dat het Reveil, onbedoeld wellicht, als een louter sociologisch verschijnsel bezien wordt en men te weinig oog meer heeft voor de grote werken Gods.
Boekgegevens
Opwekking van de natie. Het protestantse Réveil in Nederland, Fred van Lieburg (red.); uitg. Verloren, Hilversum, 2012; ISBN 978 90 8704 263 9; 311 blz.; € 29,-.